Neutraliteit op de werkvloer of discriminatie?

Een vrouw die werkte in een Waalse gemeente, is opgekomen tegen haar arbeidsreglement. Het verbood immers tekens van godsdienstige overtuiging te tonen. Ze werkte “backoffice”, zonder contact met het publiek, en vond dat haar recht op vrijheid van religie werd geschonden.

Neutraliteit op de werkvloer of discriminatie?

De arbeidsrechtbank moest oordelen over deze zaak. Omdat het twijfelde over de correcte toepassing van Europees recht, heeft het advies gevraagd aan het Hof van Justitie.

Dat Hof herinnerde eraan dat een beleid van strikte neutraliteit kan rechtvaardigen dat tekens van religieuze of filosofische overtuigingen, zoals een hoofddoek, verboden worden. Tegelijk kan een overheid ook beslissen om die tekens wel toe te laten, of deze enkel te verbieden in contact met het publiek.

Wat vaststaat, is dat de genomen maatregelen die de neutraliteit moeten garanderen, beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke.

Volgens het Hof van Justitie is het aan de Belgische rechter om geval per geval de afweging te maken tussen het neutraliteitsprincipe enerzijds, en de vrijheid van overtuiging anderzijds.

Met deze uitspraak blijft een enkel oordeel uit. Alles is afhankelijk van de lokale omstandigheden.