Samenwonende werklozen mogen minder uitkeringen krijgen

Een man en een vrouw kregen allebei een werkloosheidsuitkering in de categorie “alleenstaande”. Toen bleek dat ze op hetzelfde adres woonden, heeft de RVA hun uitkering onmiddellijk geschorst. Ze kregen pas 18 maanden later opnieuw toegang. Het bedrag van hun stempelgeld werd teruggebracht tot het bedrag voor samenwonende werklozen. Daartegen zijn ze in beroep gegaan.

Samenwonende werklozen mogen minder uitkeringen krijgen

De bedragen van de werkloosheidsuitkering verschillen naargelang iemand alleenstaand of samenwonend is, al dan niet met gezinslast. De rechter in deze zaak heeft het Grondwettelijk Hof bevraagd over deze verschillende behandeling. 

Het Hof heeft geantwoord dat de wetgever een onderscheid mag maken in het bedrag van de uitkeringen naargelang de gezinssamenstelling van de werkloze. Volgens het Hof variëren de behoeften van de werkloze immers in functie van diens samenlevingsvorm. 

Met andere woorden, een alleenstaande die ervoor kiest om samen te wonen met anderen, mag daarom een lagere uitkering ontvangen. Het Hof vindt immers dat het criterium “gezinssamenstelling” de evenredigheid tussen het bedrag van de uitkeringen en de behoeftes van de begunstigde garandeert.