Opzetten van bijzondere mechanismen voor belastingontduiking voortaan strafbaar, uitgebreide meldingsplicht van NBB en FSMA bij gerecht

Banken, verzekeraars, betalingsinstellingen en andere financiële spelers die bijzondere mechanismen opzetten om hun cliënten belastingen te laten ontduiken zijn strafbaar. Ze riskeren een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en/of een geldboete van 50 tot 10.000 euro. De Nationale Bank en de FSMA zijn als toezichthouders verplicht om altijd aangifte te doen bij het gerecht wanneer ze aanwijzingen hebben dat zulke mechanismen zijn opgezet. Het is dan aan het parket om te beslissen of er vervolgd wordt en of er een gerechtelijk onderzoek moet worden ingesteld.

De wetgever komt op deze manier tegemoet aan een aantal aanbevelingen van de bijzondere commissie International Taks Fraud / Panama Papers en van de parlementaire onderzoekscommissie belast met het onderzoek naar de oorzaken van het faillissement van Optima Bank en de eventuele belangenvermenging van de Optima Groep en haar componenten enerzijds en openbare instanties anderzijds. Bovendien beantwoordt de wetswijziging aan bepaalde bekommernissen die tijdens de FinCENfiles-hoorzittingen werden geuit.

Verbod op bijzondere mechanismen uitdrukkelijk opgenomen in sectorale wetgeving

Het verbod om bijzondere mechanismen in te stellen geldt nu al voor kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen, beursvennootschappen, betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld, vennootschapen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies, ICB's/beheersvennootschappen van ICB's en AICB's/beheersvennootschappen van AICB's. Het vloeit immers voort uit de bevoegdheid van de toezichthouders om een bijzonder mechanisme stop te zetten. Maar het was tot nog toe niet uitdrukkelijk neergeschreven in de sectorale regelgeving. Iets waar de wetgever nu verandering inbrengt. Het verbod op het instellen van een bijzonder mechanisme wordt expliciet opgenomen in

de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennootschappen (voor de kredietinstellingen en via verwijzing ook voor de beursvennootschappen)

de wet van 13 maart 2016 op het statuut van en het toezicht op de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen (voor de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen)

de wet van 11 maart 2018 betreffende het statuut van en het toezicht op de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld, en de toegang tot betalingssystemen (voor de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld)

de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België (ln23822) (voor de centrale tegenpartijen, de centrale effectenbewaarinstellingen en de ondersteuning verlenende instellingen)

de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders

de wet van 3 augustus 2012 betreffende de instellingen voor collectieve belegging die voldoen aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG en de instellingen voor belegging in schuldvorderingen

de wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betreffende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies.

In de regelgeving wordt ook telkens aangegeven wat precies moet worden verstaan onder ?bijzonder mechanisme?, namelijk ?stelselmatige procedés die een herhaling impliceren van verrichtingen welke worden uitgevoerd in omstandigheden die vreemd zijn aan de normale bankpraktijk en met het doel de belastingsontduiking door derden, hoofdzakelijk het cliënteel, te vergemakkelijken?. Al betreft het eerder een verduidelijking van een in het financieel recht reeds lang gekend concept, waarvan de constitutieve bestanddelen ongewijzigd blijven.

Maar de wetgever gaat nog verder. Naast een formeel verbod op het instellen van bijzondere mechanismen, voorziet de wetgever in alle betrokken sectorale wetgeving ook in een nieuwe strafbaarstelling zodat het verbod ook strafrechtelijk sanctioneerbaar wordt.

Nieuwe strafbaarstelling

Wie een bijzonder mechanisme instelt, kan strafrechtelijk worden gestraft. Dit geldt bijgevolg zowel voor rechtspersonen als voor natuurlijke personen die daders zijn van dezelfde feiten of eraan hebben deelgenomen, overeenkomstig de beginselen van artikel 5 van het Strafwetboek. Het parket beslist of er wordt vervolgd of er een gerechtelijk onderzoek moet worden ingesteld dat zal leiden tot een inbeschuldigingstelling en tot een strafrechtelijke sanctie.

Ongeacht de toepasselijke sectorale wetgeving wordt eenieder die met opzet een bijzonder mechanisme heeft ingesteld, gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en/of ?een geldboete van 50 tot 10.000 euro.

Meldingsplicht toezichthouders aangepast

In het licht van het expliciete verbod en de nieuwe strafbaarstelling wordt de meldingsplicht van de toezichthouders aangepast. Wanneer de FSMA of de NBB over concrete elementen beschikken dat een onderneming of een andere persoon waarop zij toezicht uitoefenen of waarop de NBB mede toezicht uitoefent, een bijzonder mechanisme heeft ingesteld dat verboden is door de financiële regelgeving, moeten zij daarvan aangifte doen bij het gerecht.

Door hun signaalfunctie zijn de erkende commissarissen verplicht om op eigen initiatief verslag uit te brengen aan de NBB of de FSMA zodra zij kennis krijgen van beslissingen of feiten die kunnen wijzen op een overtreding van de sectorale toezichtwetten.

Verder zorgt de wetgever voor bescherming van 'klokkenluiders' (o.a. externe medewerkers) als ze het bestaan van bijzondere mechanismen melden bij de toezichthouders.

In werking: 28 juni 2021 (10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad)

Bron: 2 juni 2021 - Wet houdende diverse financiële bepalingen inzake fraudebestrijding (art. 1?45 Verzamelwet Fraude), BS 18 juni 2021, p.63689.