Werknemerspensioen: gunstiger fictief dagloon bij berekening pensioenbedrag gelijkgestelde perioden
De federale regering herziet de berekening van het pensioenbedrag voor gelijkgestelde perioden in het kader van het werknemerspensioen. Voor de vaststelling van het normaal fictief loon dat als basis dient voor de pensioenberekening, zal bij gebrek aan refertegegevens niet meer worden teruggegrepen naar het forfaitair dagloon van het jaar 1967. Dat bedrag is immers veel te laag en niet in overeenstemming met het hedendaagse welvaartsniveau. Voor de kalenderjaren na 31 december 1999 zal steevast een fictief dagloon van 48,6069 euro aan spilindex 103,14 worden gebruikt voor de vaststelling van het normaal fictief loon. Om dat bedrag op het prijspeil van het betrokken kalenderjaar te brengen wordt bovendien voorzien in een herwaarderingsmechanisme. Maar let op: de gunstige regeling zal pas van toepassing zijn op pensioenen vanaf 1 januari 2022!
Berekening pensioenbedrag gelijkgestelde perioden
Periodes waarin je niet werkt, tellen in principe niet meer voor de berekening van het werknemerspensioen. Maar sommige inactiviteitsperioden, zoals werkloosheid, loopbaanonderbreking of ziekte worden gelijkgesteld met perioden van tewerkstelling (de zogenaamde gelijkgestelde perioden) en worden wel meegenomen in de berekening.
Het pensioenbedrag voor deze gelijkgestelde perioden wordt evenwel, bij gebrek aan een werkelijk loon voor deze perioden, berekend op basis van een (normaal of beperkt) fictief loon. Het normaal fictief loon wordt bepaald op basis van (in aflopende volgorde)
het dagelijks gemiddelde van de werkelijke, forfaitaire en fictieve lonen m.b.t. het voorgaande kalenderjaar
of bij gebrek aan deze refertegegevens, het dagelijks gemiddelde van de werkelijke en forfaitaire lonen m.b.t. het lopende kalenderjaar
of nog, bij gebrek van dergelijk loon voor het lopende jaar, het dagelijks gemiddelde van de lonen m.b.t. het eerste jaar dat volgt op de periode van inactiviteit en waarin arbeidsprestaties als werknemer werden verricht.
Wanneer echter helemaal geen refertegegevens beschikbaar zijn, valt men voor de vaststelling van het normaal fictief loon terug op het forfaitaire dagloon van 1967. Het is voor deze situaties dat de federale regering nu wijzigingen doorvoert. Want het bedrag van het forfaitair dagloon van 1967 is veel te laag waardoor het fictief loon dat op basis daarvan wordt bepaald niet meer overeenstemt met het hedendaagse welvaartsniveau.
Gunstiger fictief dagloon
De regering past de regeling daarom aan: voor kalenderjaren na 31 december 1999 zal steeds een fictief dagloon van 48,6069 euro aan spilindexcijfer 103,14 in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van het normaal fictief loon.
Men valt in deze situaties dus niet meer terug op het forfaitair dagloon van 1967. De federale regering stelt trouwens uitdrukkelijk dat het bedrag van 48,6069 euro voor de kalenderjaren na 31 december 1999 altijd zal gebruikt worden, ongeacht of het in aanmerking te nemen fictief loon, al voor 1 januari 2000 bij gebrek aan refertegegevens, werd vastgesteld op basis van het forfaitair dagloon van 1967.
Om het fictief dagloon op het prijspeil van het betrokken kalenderjaar te brengen, zal het vermenigvuldigd worden met een coëfficiënt die verkregen wordt door het gemiddelde van de maandelijkse gezondheidsindexen van het betrokken jaar te delen door 103,14.
Voor de kalenderjaren voor 1 januari 2000 zal bij gebrek aan andere refertegegevens wél nog het forfaitair dagloon van het jaar 1967 gebruikt worden als basis voor het fictief dagloon.
Voor pensioenen vanaf 1 januari 2022
De nieuwe regel is van toepassing op de pensioenen die daadwerkelijk en voor de eerste maal ten vroegste op 1 januari 2022 ingaan, met uitzondering van de overlevingspensioenen berekend op basis van een rustpensioen dat daadwerkelijk en voor de eerste maal ten laatste op 1 december 2021 is ingegaan.
Bron: 6 juni 2021 - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 24bis van het koninklijk besluit van 21 december 1967 tot vaststelling van het algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, BS 17 juni 2021, p.63583.
Zie ook:
Geraakte artikels:
Algemeen reglement werknemerspensioen, art. 24bis.