Digitaal COVID-certificaat: 2 gepubliceerde Europese verordeningen

De 2 EU-verordeningen betreffende de digitale COVID-certificaten werden gepubliceerd en zijn van toepassing van 1 juli 2021 tot 30 juni 2022. De EU-verordening 2021/953 voorziet een algemeen gemeenschappelijk kader voor het afleveren, verifiëren en aanvaarden van interoperabele COVID-certificaten. De EU-verordening 2021/954 voorziet regels voor personen die uit derde landen komen. Deze certificaten moeten vanaf 1 juli 2021 in alle EU-lidstaten beschikbaar zijn. De lidstaten moeten deze verordeningen in de praktijk omzetten.

Het bewijs leveren van een vaccin, test of herstel

Het COVID-certificaat moet bewijzen dat een persoon:

gevaccineerd werd tegen COVID-19 (= vaccinatiecertificaat);

een negatief testresultaat verkreeg (= testcertificaat);

beschermd is tegen COVID-19 (= herstelcertificaat).

De verordening EU 2021/953 preciseert de gegevens die het certificaat moet bevatten.

Elk vaccin, test of herstel vereist een nieuw certificaat.
Elk certificaat heeft een unieke identificatiecode. Deze code moet beletten dat de identiteit van de eigenaar achterhaald wordt.

Dit certificaat is:

geldig in alle EU-lidstaten;

gratis (behalve bij herhaaldelijk verlies);

digitaal of op papier beschikbaar, of beide (men heeft de keuze);

voorzien van een streepjescode (QR-code) die gemakkelijk gescand kan worden, om op die manier de authenticiteit van het certificaat te verifiëren.

Enkel de streepjescode volstaat niet: het certificaat moet ook de nodige informatie bevatten in een voor de mens leesbare vorm. Deze informatie moet vermeld worden:

in minstens de of meerdere officiële talen van de staat die het certificaat aflevert;

en in het Engels.

Verplichtingen lidstaten

De lidstaten moeten deze verordeningen, die rechtstreeks van toepassing zijn in alle lidstaten, in de praktijk omzetten.

Meer bepaald moeten ze:

de instellingen aanwijzen die belast zijn met het afleveren en verifiëren van de certificaten;

de nodige infrastructuur voorzien en betrouwbare technologische middelen gebruiken om de certificaten af te leveren en te verifiëren (om het vertrouwen tussen lidstaten te garanderen);

de verificatie van certificaten integreren in de exploitatie van grensoverschrijdende transportinfrastructuur (luchthavens, stations, enz.);

waken over de bescherming van persoonlijke gegevens, met respect voor de GDPR.

De lidstaten mogen geen andere beperkingen voorzien voor het vrije verkeer, bijvoorbeeld een aanvullende test eisen. Maar onder specifieke voorwaarden zijn er uitzonderingen voor bepaalde noodzakelijke en proportionele beperkingen.

De lidstaten kunnen een certificaat afleveren aan een gevaccineerde persoon in een derde land, als hij of zij een bewijs van betrouwbare vaccinatie kan geven.
Maar een lidstaat is niet verplicht om een persoon een vaccinatiecertificaat te geven als die persoon een vaccin kreeg waarvoor de lidstaat geen toestemming gaf.

De Europese Commissie kan technische en technologische normen opleggen en bepaalde regels verfijnen.

Geleidelijke toepassing

De digitale COVID-certificaten zullen vanaf 1 juli 2021 beschikbaar zijn in alle lidstaten van de EU. Van 1 tot en met 30 juni 2021 kunnen lidstaten die klaar zijn, en als ze over een juridisch kader beschikken, al gebruikmaken van het digitale COVID-certificaat.

Certificaten die voor 1 juli 2021 afgeleverd worden, moeten tot 12 augustus 2021 aanvaard worden door de lidstaten.

Als een lidstaat vanaf 1 juli 2021 geen certificaten kan afleveren overeenkomstig de EU-verordening 2021/953, dan moeten de Commissie en de andere lidstaten hierover geïnformeerd worden. De lidstaten moeten certificaten, afgeleverd in een ander formaat, aanvaarden als deze certificaten gegevens bevatten die aangegeven worden in de bijlage van de verordening.

Vrij verkeer

Het doel van de Europese verordeningen en het digitale COVID-certificaat is om de volgende aspecten te faciliteren:

het verkeer van personen binnen de EU, dankzij een gemeenschappelijk systeem van interoperabele certificaten (de lidstaten kunnen eenvoudig een certificaat goedkeuren dat in een andere staat afgeleverd werd);

de geleidelijke opheffing van beperkingen wat het vrije verkeer betreft, op een gecoördineerde manier.

Maar het bezit van een certificaat mag geen voorwaarde zijn om binnen de EU te reizen.
Andere bewijsmiddelen zijn mogelijk en moeten toegelaten worden door de lidstaten.
De lidstaten moeten de discriminatie van personen verhinderen die geen certificaat hebben of niet ingeënt zijn.

Dit betrouwbare systeem beperkt ook de kans op valse certificaten.

Ook voor personen die uit derde landen komen

De lidstaten moeten dezelfde regels toepassen voor personen die uit derde landen komen (buiten de EU) die:

wettelijk op hun grondgebied verblijven;

het recht hebben te reizen binnen de EU.

Als Ierland de Raad en de Commissie informeert dat het land de digitale COVID-certificaten aanvaardt, dan moeten de lidstaten de certificaten aanvaarden die in Ierland afgeleverd worden in een formaat conform de verordening, aan personen uit derde landen die mogen reizen binnen de EU.

In werking: 15 juni 2021, maar de verordeningen zijn van toepassing van 1 juli 2021 tot 30 juni 2022.

Bron: 14 juni 2021 ? Verordening (EU) nr. 2021/953 van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren, Pb L 15 juni 2021; en

Bron: 14 juni 2021. ? Verordening (EU) 2021/954 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2021 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) ten aanzien van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven of wonen tijdens de COVID-19-pandemie, Pb.?L 15 juni 2021.