Vlaanderen vereenvoudigt beroepskaart voor buitenlandse zelfstandigen in gloednieuw, gewestelijk kader

Vanaf 1 januari 2022 gelden nieuwe, versoepelde regels voor niet-Europeanen die zich in het Vlaams gewest als zelfstandige willen vestigen. Vlaanderen stapt af van de procedure uit de verouderde Wet Beroepsactiviteit Vreemdelingen van 19 februari 1965 en kiest resoluut voor een eigen wettelijk kader. Met daarin duidelijke voorwaarden voor het verkrijgen van een beroepskaart, een eenvoudige (digitale) aanvraagprocedure en een strikte focus op handhaving en controle. Een pakket nieuwigheden om gemakkelijker innovatieve en getalenteerde ondernemers aan te trekken van buiten de EU. Eén van de prioriteiten uit het hernieuwde economische migratiebeleid t.a.v. buitenlandse zelfstandigen dat in 2019 werd afgetrapt.

Duidelijke toelatingsvoorwaarden

Met het gloednieuwe Basisdecreet Zelfstandige Beroepsactiviteit Niet-Europeanen van 15 oktober 2021 introduceert de decreetgever duidelijke toelatingsvoorwaarden waaraan de zelfstandigen én hun beroepsactiviteit moeten voldoen om een beroepskaart te kunnen krijgen. Die ontbraken in de wet van 1965 en de bijhorende uitvoeringsbesluiten zodat in principe élke zelfstandige beroepsactiviteit in aanmerking kwam voor een beroepskaart, ongeacht de meerwaarde voor Vlaanderen. Eén van de redenen waarom Vlaanderen op dit moment onvoldoende innovatief ondernemend talent aantrekt, blijkt uit onderzoek van het Europees Migratienetwerk. Door specifieke criteria te hanteren, zal efficiënt kunnen worden nagegaan of de beoogde beroepsactiviteit al dan niet een innovatieve, economische, sportieve, artistieke of culturele meerwaarde biedt voor het Vlaams gewest.

Het decreet bevat evenwel alleen de basis. De Vlaamse regering zal in een later uitvoeringsbesluit meer details vastleggen. Het decreet bepaalt alvast dat een beroepskaart zal worden uitgereikt of hernieuwd wanneer de zelfstandige beroepsactiviteit

een innovatieve, economische, culturele, artistieke of sportieve meerwaarde biedt voor Vlaanderen. Het decreet bevat alvast een aantal criteria voor de beoordeling van de innovativiteit. Zo biedt een activiteit bijvoorbeeld een economische meerwaarde als de buitenlandse onderdaan beschikt over een startkapitaal van 18.600 euro dat wordt gebruikt voor de ontplooiing van de activiteit in Vlaanderen én de activiteit zelf banen creëert en investeringen met zich meebrengt;

economisch levensvatbaar is;

geen negatieve invloed heeft op de markteconomie en de werkgelegenheid;

geen bedreiging vormt voor de openbare orde en de veiligheid van het Belgische grondgebied;

voldoet aan de belastingverplichtingen, de sociale wetgeving en, indien van toepassing, het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en de uitvoeringsbesluiten ervan.

Ook voor de buitenlandse onderdanen zijn er toelatingsvoorwaarden. Zo moet die minstens beschikken over een kwalificatie van niveau 4 en moet die voldoen aan de wettelijke voorschriften en reglementen in geval van de uitoefening van een gereglementeerd beroep.

Eenvoudige aanvraagprocedure

De aanvraag van een beroepskaart zal digitaal verlopen. Net als de toekenning en de betaling ervan. Buitenlandse onderdanen zullen daar vanaf 2022 voor terecht kunnen bij het Vlaams Departement Werk en Sociale Economie (WSE). De procedure is evenwel niet uitgewerkt in het decreet. Duidelijkheid komt er later pas, in het uitvoeringsbesluit van de regering. Het decreet beperkt zich tot een aantal basiselementen.

Uitgereikte beroepskaarten zijn persoonlijk, beperkt tot de uitoefening van de activiteit waarvoor ze zijn afgeleverd en hebben een geldigheidsduur van maximum 3 jaar (hernieuwbaar). De buitenlandse onderdaan van wie de beroepskaart wordt geweigerd of ingetrokken, kan beroep aantekenen bij de Vlaamse Regering.

Handhaving en controle

Om misbruik tegen te gaan, introduceert de decreetgever een strikt handhavingskader. Daarbij krijgen de inspectiediensten meer handvaten om te reageren op inbreuken of fraude.

Het toezicht en de controle op de uitvoering van de nieuwe regels verlopen volgens het Decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004. Alle bepalingen van Boek 1 van het Strafwetboek (m.u.v.) hoofdstuk V, zijn van toepassing op inbreuken.

Buitenlandse zelfstandigen riskeren een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en een strafrechtelijke geldboete van 250 tot 2.500 euro (of één van die straffen) wanneer ze

een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen zonder in het bezit te zijn van een beroepskaart;

een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen zonder de grenzen of de voorwaarden van de beroepskaart te respecteren;

een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefenen niettegenstaande de staking van de bedrijvigheid is gelast of de sluiting van de zaak is bevolen.

Naast deze strafrechtelijke sancties voorziet het decreet ook in administratieve geldboeten.

1 januari 2022

Het decreet van 15 oktober 2021 treedt in werking op 1 januari 2022. Op dat moment wordt de Wet Beroepsactiviteit Vreemdelingen van 19 februari 1965 - wat betreft het Vlaams gewest - opgeheven. Maar de aanvragen voor het verkrijgen, hernieuwen, wijzigen of vervangen van een beroepskaart en de beroepsprocedures die dateren van voor 1 januari 2022 worden verdergezet volgens de oude regels.

Bron: 15 OKTOBER 2021. - Decreet over de uitoefening van zelfstandige beroepsactiviteiten door buitenlandse onderdanen, BS 12 november 2021, bl. 111838.