Loopbaanonderbreking in openbare sector teruggeschroefd

Contractuele en statutaire personeelsleden in de openbare sector die hun loopbaan onderbreken, kunnen voortaan slechts gedurende 60 maanden aanspraak maken op een onderbrekingsuitkering. Tot 1 januari 2012 was dat 72 maanden.

Loopbaanonderbreking

Dankzij de ?gewone' loopbaanonderbreking kunnen werknemers bij de overheid hun loopbaan volledig of gedeeltelijk onderbreken terwijl ze een uitkering krijgen van de RVA.

De vorm van de loopbaanonderbreking kan verschillen naargelang de overheid of openbare dienst en naargelang het gaat om een vaste benoeming (statutair) of een contractueel. Een volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking is mogelijk. In dit laatste geval wordt er nog een onderscheid gemaakt tussen 50-plussers en werknemers die jonger zijn.

Gunstregime verdwijnt

Het stelsel voor contractuele en statutaire werknemers in lokale en provinciale besturen, en voor contractuele werknemers bij andere overheidsbesturen kreeg vorm in een KB van 2 januari 1991. Die zogenaamde ?residuaire reglementering' kent bij een volledige schorsing een forfaitaire onderbrekingsuitkering voor maximum 72 maanden toe aan:

de personeelsleden van de provincies, de gemeenten, de agglomeraties en federaties van gemeenten, en aan de openbare inrichtingen en publiekrechtelijke verenigingen die er van afhangen;

de werknemers die met een arbeidsovereenkomst werken voor een werkgever die ook personeelsleden met een statuut heeft. Voor wie werkt voor een werkgever van de overheid zonder statutaire personeelsleden is de maximumduur van de volledige onderbreking beperkt tot 60 maanden.

Het loopbaankrediet van 72 maanden wijkt af van het algemene plafond van 60 maanden. Maar dat gunstregime wordt vanaf 1 januari 2012 opgeheven om op termijn tot een gelijkschakeling met het stelsel van het tijdskrediet te komen. Volgens de tekst van het regeerakkoord zou die overgang rond moeten zijn in 2020. Op termijn zou er zelfs een individuele loopbaanrekening komen.

Ook bij de vermindering van de arbeidsprestaties verdwijnt het gunstregime. Vanaf 1 januari 2012 wordt het recht op onderbrekingsuitkeringen dus algemeen beperkt tot maximum 60 maanden gedurende de hele loopbaan vóór de leeftijd van 50 jaar. Van zodra ze 50 jaar zijn, kunnen de werknemers hun arbeidsprestaties gedeeltelijk verminderen zonder beperking in de duur.

Gelijkaardige aanpassingen

Gelijkaardige aanpassingen worden doorgevoerd in de aanverwante besluiten. Die regelen de onderbrekingsuitkeringen voor sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht bijstaan, voor de personeelsleden van het onderwijs ? Telkens wordt het krediet van 72 maanden teruggebracht tot 60 maanden.

Het gaat om:

Koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;

Koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen;

Koninklijk besluit van 7 mei 1999 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen;

Koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht ter zijde staan.

Overgang

De nieuwe regeling is van toepassing op alle eerste aanvragen of verlengingsaanvragen van onderbrekingsuitkeringen die ingaan na 31 december 2011. Maar voor (verlengings)aanvragen die de RVA kreeg vóór 24 december 2011 blijft alles bij het oude, voor zover de werkgever vóór 28 november 2011 schriftelijk op de hoogte werd gebracht door de werknemer.

Bron: Koninklijk besluit van 28 december 2011 tot wijziging van het stelsel van loopbaanonderbreking, BS 30 december 2011