Nieuwe voorschriften voor plaatsing nummerplaat bij geen of te weinig ruimte
Vanaf 20 maart 2012 gelden nieuwe richtlijnen voor de plaatsing van nummerplaten op personenwagens, vrachtwagens of bussen waarvoor de fabrikant geen of te weinig ruimte heeft voorzien.
Nummerplaat correct plaatsen
De Dienst Inschrijving Voertuigen (DIV) reikt voor elk nieuw ingeschreven voertuig in principe één nummerplaat uit. Wie met het voertuig op de openbare weg wil, moet zorgen dat de nummerplaat correct werd aangebracht. Achteraan komt de officiële nummerplaat. Vooraan (en op andere plaatsen) een reproductie.
Meestal voorziet de fabrikant van het voertuig een specifieke plaats voor de nummerplaat. Maar dat is niet altijd zo. Soms kan de voorziene ruimte ook te klein zijn. In deze gevallen gelden specifieke plaatsingsvoorschriften. Voor voertuigen van categorieën M (personenwagens, bussen), N (bestelwagens, vrachtwagens) en O (aanhangwagens, opleggers,?) gelden voortaan de regels ?Montage en bevestiging van een achterkentekenplaat' uit verordening 1003/2010. Die verordening vervangt de vorige bepalingen uit richtlijn 70/222/EG. Verordening 661/2009 heeft die richtlijn ingetrokken. Ze zal niet meer gelden vanaf 1 november 2014.
Voor voertuigen van categorieën T (landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen), R(landbouw- en bosbouwaanhangwagens), S (verwisselbare getrokken machines) blijven de bepalingen uit Richtlijn 74/151/EEG van toepassing. Richtlijn 2009/62/EG blijft gelden voor de voertuigen van categorieën L (bromfietsen, motorfietsen,?).
Montage en bevestiging M, N, O
Verordening 1003/2010 bevat voorschriften met betrekking tot de stand van de nummerplaat, de hoogte van de plaat, de geometrische zichtbaarheid, de afstand van de grond, enz.
Heel wat bepalingen zijn dezelfde als vroeger. Zo mag het middelpunt van de plaat bijvoorbeeld niet rechts van het middenlangsvlak van het voertuig liggen en moet de plaat loodrecht op het langsvlak van het voertuig staan. Verder moet de onderrand van de plaat zich minstens 30cm boven de grond bevinden. De bovenrand mag dan weer maximum 1,20 m boven de grond geplaatst zijn, tenzij de constructie van het voertuig dat praktisch niet toelaat.
Er zijn ook een aantal nieuwe regels. De ruimte tussen de randen van de gemonteerde en bevestigde nummerplaat en het eigenlijke oppervlak van de ruimte voor de nummerplaat mag vanaf nu niet meer dan 5mm bedragen voor elk punt op de omtrek van de kentekenplaat. Wanneer de montageruimte van de achternummerplaat binnen de geometrische zichtbaarheidsvlakken niet meer zichtbaar is door de eventuele installatie van een mechanische koppelinrichting moet dit in het testrapport en op het EG-typegoedkeuringscertificaat worden vermeld.
Elke nummerplaat goed zichtbaar
Elke nummerplaat (vooraan, achteraan, officieel of reproductie) moet altijd goed zichtbaar zijn. Overdag bij helder weer betekent dit dat het opschrift leesbaar moet zijn op een afstand van minstens 40 meter. Voor nummerplaten of reproducties van klein formaat (210mm breed en 140 mm hoog) is dat 30 meter. Voor motorfietsen 20 meter.
In werking?
Het KB van 7 maart 2012 treedt in werking op 20 maart 2012, de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron: Koninklijk besluit van 7 maart 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, BS 20 maart 2012.
Zie ook
Koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, BS 8 augustus 2001.