Indieningstermijn ?aangifte van nalatenschap' met een maand ingekort (art. 43 en 44 PW)
De indieningstermijn voor de ?aangifte van nalatenschap' is met een maand ingekort. Wettelijke erfgenamen en legatarissen hebben voortaan 4, 5 of 6 maanden de tijd vanaf de datum van overlijden naargelang de persoon stierf in België, een ander Europees land of buiten Europa. Met deze maatregel wil de federale overheid ?verschuldigde successierechten' vlugger innen.
Door de indieningstermijn te verkorten, verschuift immers ook de deadline voor de betaling van de successierechten. Die zijn immers verschuldigd ?in de twee maanden die volgen op de vervaldatum van de vastgestelde termijn voor het indienen van de aangifte van nalatenschap'. Zodra deze termijn is verstreken, zal een interest worden aangerekend. Erfgenamen zullen verschuldigde successierechten dus sneller moeten betalen, willen ze verwijlintresten vermijden.
De erfgenamen behouden wel de mogelijkheid om, in geval van ernstige moeilijkheden, een verlenging van de indieningstermijn te vragen aan het registratiekantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden ingediend. De verlenging kan niet meer worden gevraagd wanneer de indieningstermijn voor de aangifte al verstreken is. Wie een verlenging wil, zal dus moeten rekening houden met de kortere indieningstermijn. Herinner dat een verlenging van de indieningstermijn geen uitstel van de betalingstermijn of van de intresten met zich meebrengt.
De maatregel is van toepassing op de nalatenschappen die openvallen vanaf 1 augustus 2012. Hij geldt ook voor nieuwe aangiften wanneer de gebeurtenis, de akte of het vonnis waardoor de termijn voor de inlevering van de aangifte begint te lopen, zich voordoet, wordt gesteld of wordt uitgesproken vanaf 1 augustus 2012.
Bron: Programmawet van 22 juni 2012, BS 28 juni 2012. (art. 43 en 44)
Zie ook
Wetboek der successierechten (art. 37, 40 en 42)