Rijlessen personenwagens van bij de start op openbare weg

Rijlessen in personenwagens en andere voertuigen van categorie B mogen voortaan van bij de start van de opleiding op de openbare weg doorgaan. Rijscholen zijn niet langer verplicht om over een oefenterrein te beschikken. Voorwaarde is wel dat de lessen moeten starten van op de vestigingseenheid waarvoor de rijschool een exploitatievergunning heeft. Het is één van de vele wijzigingen aan de erkenningsprocedure voor rijscholen.

Rijlessen categorie B op openbare weg

Rijscholen die in ons land theoretische en praktische rijlessen willen aanbieden, moeten een erkenning hebben. Om die erkenning te krijgen, moeten de rijscholen minstens één vestigingseenheid in ons land hebben. Niet elke locatie komt hiervoor in aanmerking. De eenheid moet over een minimum aantal lokalen beschikken voor de administratie van de rijschool en om theoretische lessen te kunnen aanbieden. Daarnaast moet er ook minstens één oefenterrein aanwezig zijn voor de praktische rijlessen. Dat oefenterrein moet een goedkeuring krijgen per voertuigcategorie waarvoor praktische rijlessen worden georganiseerd. In de toekomst zullen rijscholen die praktische rijlessen willen aanbieden voor voertuigen van categorie B echter geen oefenterrein meer moeten hebben. De rijlessen mogen dus van bij de start van de opleiding op de openbare weg plaatsvinden. Voor de andere voertuigcategorieën mag dat slechts op het einde van de opleidingscyclus.

Wel is voortaan uitdrukkelijk bepaald dat de rijlessen in dat geval alleen mogen starten vanuit de vestigingseenheid waarvoor een exploitatievergunning verkregen is. Rijlessen voor andere voertuigcategorieën mogen ook vertrekken van op het goedgekeurde oefenterrein.

Nu een oefenterrein niet langer verplicht is voor rijlessen aan voertuigen van categorie B, moeten rijscholen die een exploitatievergunning van een vestigingseenheid willen, duidelijk in hun aanvraag aangeven voor welke voertuigcategorieën ze lessen willen aanbieden. Ze zijn ook niet langer verplicht om bij hun dossier een aanvraag tot goedkeuring van een oefenterrein te voegen wanneer ze alleen rijlessen aan voertuigen van categorie B willen organiseren.

Erkenningsbevoegdheid gedelegeerd

Rijscholen krijgen hun erkenning, exploitatievergunning van een vestigingseenheid en goedkeuring van een oefenterrein voortaan niet meer noodzakelijk van de minister. Minister van Binnenlandse Zaken, Joëlle Milquet delegeert haar bevoegdheden immers (in samenspraak met Staatssecretaris voor Mobiliteit, Melchior Wathelet) aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Bij zijn afwezigheid neemt de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie de taken over.

Zij krijgen 3 maanden (eventueel met één maand verlengd) de tijd vanaf de indiening van een volledige erkenningsaanvraag om een beslissing te nemen. Dit blijft zo. Net als vandaag, moet de kandidaat dan ook schriftelijk op de hoogte worden gebracht dat zijn aanvraag al dan niet volledig is. Voortaan staat echter een deadline op dit bericht. Kandidaten moeten binnen de 3 maanden na ontvangst van hun aanvraag een melding krijgen over de volledigheid. Is dit niet zo, dan wordt hun aanvraag geacht volledig te zijn.

Langs de andere kant worden aanvragen zonder gevolg geklasseerd wanneer kandidaten hun onvolledig dossier niet hebben aangevuld binnen de 3 maanden nadat ze bericht kregen over de onvolledigheid.

Publicatie in BS en KBO

Voortaan wordt de toekenning en de intrekking van een oefenterrein niet meer geregistreerd in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Er wordt wel nog melding van gemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Hogere retributies

De aflevering van een erkenning kost de rijschool voortaan 260 i.p.v. 250 euro. Voor een exploitatievergunning van vestigingseenheid stijgt de kostprijs van 125 tot 130 euro. Datzelfde bedrag geldt ook voor een wijziging van erkennings- of vergunningsgegevens.

Ook de jaarlijkse bijdragen in de kosten voor administratie, controle en toezicht stijgen telkens met 5 euro:

130 euro per erkende rijschool;

130 euro per vestigingseenheid;

55 euro per personeelslid.

De bedragen worden in principe jaarlijks betaald, ten laatste op 31 maart. Het bedrag per personeelslid wordt de eerste keer betaald voordat het betrokken personeelslid aan de slag gaat. De bedragen worden elk jaar op 1 januari geïndexeerd.

Lesvoertuigen

Elke erkende rijschool moet over een bepaald aantal lesvoertuigen beschikken. De voorwaarden voor die voertuigen zijn nu op heel wat punten gewijzigd:

voertuigen van de categorieën A3 en A mogen nu tot 7 jaar oud zijn. Tot nog toe waren alleen voertuigen die minder dan 5 jaar oud toegelaten. De nieuwe regel geldt retroactief vanaf 1 april 2012;

in voertuigen van categorie B moet de noodreminrichting niet langer dubbel geïnstalleerd zijn;

voertuigen van de categorieën B, B+E, C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E mogen voortaan publiciteit van de rijschool en berichten in het kader van verkeersveiligheid bevatten. Ook de gegevens van de vervoers- of transportmaatschappij die het voertuig ter beschikking stelt aan de rijscholen mogen erop staan.

Lesvoertuigen moeten nog steeds verzekerd zijn door een polis die de burgerlijke aansprakelijkheid van de leerling, de bestuurder en de passagier dekt en de schade die aan de leerling of bezitting berokkend wordt. De burgerlijke aansprakelijkheid van de leerling, de dekking van de schade aan de bezittingen mag beperkt worden tot 1.000 euro. De polis bepaalt dat de verzekeraar afziet van elk verhaal tegen de leerling, behalve - en dit is nieuw - in het geval van opzettelijk schadegeval of grove schuld.

Rijinstructeurs

Zowel de rijschooldirecteur als de rijschoolinstructeurs moeten over de nodige beroepskwalificaties beschikken. Afhankelijk van de lessen die de instructeur geeft, is een brevet II, III, IV of V verplicht. De vereisten om die brevetten te halen, worden nu aangepast. Kandidaten die willen deelnemen aan het examen voor het brevet V (instructeur praktische rijlessen voertuigen van de categorie B+E, C, C+E, D en D+E en van de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E) moeten bijvoorbeeld een getuigschrift van de bijzondere opleiding voor vrachtwagens kunnen voorleggen. Mondelinge examens worden afgeschaft. Wanneer dat precies is, moet nog worden vastgelegd bij KB.

De examens worden afgenomen door een examencommissie. De minister benoemde de leden tot nog toe voor een hernieuwbare periode van 5 jaar. Dat mandaat wordt nu gevoelig ingekort. Een benoeming geldt nu voor een jaar. Na dat jaar wordt de benoeming voor een jaar hernieuwd, tenzij iets anders wordt beslist. De benoemingsbevoegdheid komt voortaan toe aan de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid (of de Adviseur-generaal van de Directie Certificatie en Inspectie).

Voortaan gelden ook nieuwe selectiecriteria voor de leden van de examencommissie. De leden moeten bijvoorbeeld minstens 23 jaar zijn en al 3 jaar een rijbewijs B bezitten. Er zijn daarnaast ook diplomavereisten. Een nieuwe bijlage 4 geeft een overzicht van de nieuwe voorwaarden en de selectieprocedure.

In werking?

Het KB van 20 september 2012 treedt in werking op 25 januari 2013, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Het MB van 30 januari 2006 wordt opgeheven.

Bron: Koninklijk besluit van 20 september 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen en het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, BS 15 januari 2013.

Bron: Ministerieel besluit van 24 oktober 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 april 2010 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, BS 15 januari 2013.

Zie ook
Koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, BS 1 juni 2004.
Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs , BS 30 april 1998.
Ministerieel besluit van 15 april 2010 tot toekenning van de bevoegdheidsdelegaties voor de toepassing van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs en van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, BS 4 mei 2010.