Afluistermaatregel bij gijzeling of afpersing kan zonder bevestiging onderzoeksrechter (art. 29-30 DBJ)

Bij een gijzeling of afpersing kan de procureur des Konings voortaan bijzondere opsporingsmaatregelen bevelen zolang de heterdaadsituatie duurt. Dit kan zonder dat een bevestiging door de onderzoeksrechter nodig is. De wetgever koos voor deze versoepeling omwille van de uitzonderlijke gevaarsituatie.

Onderzoeksrechter

Bij ontdekking op heterdaad kan de procureur des Konings een afluistermaatregel of telefoonbewakingsmaatregel bevelen voor bepaalde strafbare feiten (art. 90ter Sv.). Maar de maatregel moet binnen de 24 uur bevestigd worden door de onderzoeksrechter.

De praktijk leert echter dat 24 uur soms te kort is. Bij gijzeling en afpersing moeten de politiediensten en het Openbaar Ministerie snel kunnen reageren via gespecialiseerde teams. De afluistermaatregel is daarbij cruciaal, op voorwaarde er sprake is van een snelle en accurate toepassing. En dat is op dit moment onmogelijk omdat men heel snel een onderzoeksrechter moet inschakelen.

Onenigheid

Volgens de memorie van toelichting heeft de huidige manier van werken heel wat nadelen. Zo maakt de onderzoeksrechter geen deel uit van de hiërarchische structuur van het Openbaar Ministerie. Hij valt niet onder het gezag van de minister van Justitie of de procureur-generaal waardoor hij onafhankelijk kan optreden. Dit kan zorgen voor onenigheid.

De onderzoeksrechter is vaak ook niet betrokken bij de vooraf gemaakte afspraken over de afhandeling van crisissituaties. Hij is als rechter sowieso slecht geplaatst om zich te mengen in louter operationele aangelegenheden. En zijn statuut verbiedt hem bepaalde taken te vervullen of beslissingen te nemen die geen onderzoekshandelingen zijn. Denk maar aan onderhandelingen met gijzelnemers en het betalen van losgeld.

Heterdaad

Kortom, het onmiddellijk vorderen van een onderzoeksrechter om een gijzelings- of afpersingssituatie af te handelen, is niet aangewezen en zelfs contraproductief.

Daarom zorgt de wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie van 27 december 2012 er nu voor dat de bijzondere bewakingsmaatregelen niet beperkt blijven tot het geval van de ontdekking op heterdaad en de daaropvolgende eerste 24 uur.

De wetgever kiest er namelijk voor om de maatregel mogelijk te maken voor de ganse tijd dat de heterdaadsituatie duurt, en zonder dat een bevestiging door de onderzoeksrechter nodig is. Op die manier is er geen onderbreking van de leiding van de operatie en blijft er een eenheid van commando bestaan voor de volledige duur van de afpersing of gijzeling.

Let wel, in de andere gevallen is de bevestiging van de onderzoeksrechter wel nog vereist binnen 24 uur.

In werking

Deze aanpassing treedt in werking op 10 februari 2013. Dat is 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Bron: Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 31 januari 2013 (art. 29-30 DBJ)

Zie ook:
Art. 90ter Sv.
Art. 88bis Sv.