Wetgever voert strijd tegen terrorisme op

Het Strafwetboek krijgt een aantal nieuwe bepalingen. Op die manier brengt de wetgever het Belgisch recht in overeenstemming met wat Europa vraagt. Bedoeling is om de bestaande instrumenten in de strijd tegen terrorisme efficiënter te maken.

Daartoe heeft Europa, en nu ook België, bepaalde handelingen die tot het plegen van terroristische misdrijven aanleiding kunnen geven, strafbaar gesteld. Het gaat meer bepaald om openbare aanzetting, rekrutering en opleiding.

Nieuwe bepalingen

Er worden 4 nieuwe bepalingen ingevoegd in het Strafwetboek. Ze gelden ?onverminderd de toepassing van artikel 140'. Die bepaling uit het Strafwetboek blijft dus onverkort van kracht.

Artikel 140 van het Strafwetboek bestraft iedere persoon die deelneemt aan een activiteit van een terroristische groep, terwijl hij weet dat zijn deelname bijdraagt tot het plegen van een misdaad of wanbedrijf door de terroristische groep. De leidende personen van de groep riskeren een zwaardere straf. Bij gebrek aan specifieke strafbaarstellingen kunnen openbare aanzetting, opleiding en rekrutering in het kader van een terroristische groep dus worden vervolgd op basis van die algemene bepaling uit het Strafwetboek.

Artikel 137 van het Strafwetboek is de referentie voor de nieuwe bepalingen. Die bepaling bevat een lijst met terroristische misdrijven. In elk van de nieuwe bepalingen verwijst de wetgever naar die lijst.

Let op! De lidstaten moeten de gedragingen strafbaar stellen zonder rekening te houden met het gegeven dat de geplande plaats voor het plegen van de misdrijven zich al dan niet op hun grondgebied bevindt. En het is niet noodzakelijk dat een terroristisch misdrijf daadwerkelijk wordt gepleegd opdat een handeling strafbaar zou zijn.

Openbare aanzetting

Iedere persoon die een boodschap verspreidt (of anderszins publiekelijk ter beschikking stelt) met het oogmerk aan te zetten tot het plegen van een terroristisch misdrijf, riskeert een opsluiting van 5 tot 10 jaar, en een geldboete van 100 tot 5.000 euro, wanneer dit gedrag het risico oplevert dat een terroristisch misdrijf wordt gepleegd. (nieuw artikel 140bis Sw.).

Dit ongeacht of het gedrag al dan niet rechtstreeks aanstuurt op het plegen van terroristische misdrijven. De wetgever voorziet wel in een uitzondering: de bedreiging met het plegen van één van de strafbare feiten (art. 137, § 3, 6° Sw.) valt niet onder het nieuwe artikel 140bis.

Het gaat hier om de rechtstreekse én de onrechtstreekse openbare aanzetting. Een onrechtstreekse aanzetting is niet gericht op het plegen van een bepaalde handeling. Beide soorten aanzetting zijn strafbaar, ongeacht of ze gevolgen hebben of niet. Maar er moeten sowieso wel ernstige aanwijzingen zijn dat er een terroristisch misdrijf gepleegd zou worden.

Rekrutering

Iedere persoon die een andere persoon werft voor het plegen van een terroristisch misdrijf riskeert een opsluiting van 5 tot 10 jaar, en een geldboete van 100 tot 5.000 euro (nieuw artikel 140ter Sw.). Bij de bestraffing van de rekrutering verwijst de wetgever ook expliciet naar de werving voor het deelnemen aan een activiteit van een terroristische groep (art. 140 Sw.).

De strafbaarstelling van de rekrutering omvat niet alleen het rekruteren om een terroristisch misdrijf te plegen of eraan deel te nemen, maar ook het rekruteren om toe te treden tot een terroristische groep. Het misdrijf is gepleegd wanneer de ronselaar iemand met succes heeft benaderd.

Ook hier maakt de wetgever een uitzondering voor artikel 137, § 3, 6° van het Strafwetboek. Het dreigement valt dus niet onder het toepassingsgebied.

Opleiding geven

Iedere persoon die onderrichtingen geeft of een opleiding verschaft voor de vervaardiging of het gebruik van explosieven, vuurwapens of andere wapens of schadelijke of gevaarlijke stoffen, dan wel voor andere specifieke methoden en technieken met het oog op het plegen van een terroristisch misdrijf, riskeert een opsluiting van 5 tot 10 jaar, en een geldboete van 100 euro tot 5.000 euro (nieuw artikel 140quater Sw.).

Het gaat hier niet alleen om specifieke methoden en technieken zoals de vervaardiging van wapens. Ook andere methoden of technieken zoals vlieg- of rijlessen, of hacking van websites kunnen strafbaar zijn. Er is sowieso wel een bijzonder opzet vereist. Er is namelijk alleen sprake van een misdrijf wanneer de opleider weet dat de opleiding wordt gegeven met het oogmerk een terroristisch misdrijf te plegen.

Opnieuw maakt de wetgever een uitzondering voor artikel 137, § 3, 6° van het Strafwetboek.

Opleiding volgen

Iedere persoon die zich in België of in het buitenland onderrichtingen doet geven of daar een opleiding volgt met het oog op het plegen van terroristisch misdrijf, riskeert een opsluiting van 5 tot 10 jaar, en een geldboete van 100 tot 5.000 euro (nieuw artikel 140quinquies Sw.).

Ook hier maakt de wetgever een uitzondering voor artikel 137, § 3, 6° van het Strafwetboek.

Tot slot kunnen we erop wijzen dat de wetgever een specifieke strafbaarstelling invoert voor de poging tot het plegen van terroristische wanbedrijven die opgenomen zijn in de lijst met misdrijven (art. 137, § 2 Sw.). In die gevallen wordt het maximum van de op het voltooide misdrijf gestelde straf met een jaar verminderd. De wetgever werkt hier een lacune weg. Volgens het algemeen strafrecht is een poging tot misdaad immers altijd strafbaar, terwijl een poging tot wanbedrijf enkel strafbaar is indien daarin uitdrukkelijk voorzien is door de wet.

Waarborg

De nieuwe bepalingen vallen onder ?Titel Iter Terroristische misdrijven' van het Strafwetboek. De instrumenten die in deze titel aan bod komen, mogen niet zorgen voor een niet-verantwoorde beperking of belemmering van rechten of fundamentele vrijheden. Artikel 141ter van het Strafwetboek bevatte al zo'n waarborg, en die bepaling wordt nu herschreven.

Het nieuwe artikel 141ter verwijst expliciet naar volgende rechten en vrijheden:

het stakingsrecht;

de vrijheid van vergadering en vereniging waaronder het recht om, voor de verdediging van de eigen belangen, samen met anderen vakbonden op te richten dan wel zich erbij aan te sluiten;

het recht van betoging;

de vrijheid van meningsuiting, in het bijzonder de vrijheid van drukpers en de vrijheid van meningsuiting in andere media.

In werking

De wet van 18 februari 2013 treedt in werking op 14 maart 2013.

Bron: Wet van 18 februari 2013 tot wijziging van boek II, titel Iter van het Strafwetboek, BS 4 maart 2013