Nieuwe regels voor betaling van btw bij invoer van goederen
Een KB van 13 juni 2013 past in het Btw-KB nr. 7 de regels aan voor de voldoening van de btw bij invoer van goederen. De nieuwe regels zijn van toepassing vanaf 4 juli 2013.
Hierna volgt een overzicht van de nieuwe regeling.
Tijdstip betaling btw
De btw verschuldigd bij invoer wordt betaald op het tijdstip van de aangifte voor het verbruik.
In de gevallen en onder de voorwaarden die de minister van Financiën bepaalt, mag de voldoening worden uitgesteld tot bij het verstrijken van een termijn van ten hoogste 10 dagen te rekenen vanaf de aangifte.
Aan belastingplichtigen die een btw-maandaangifte indienen (art. 53, § 1, eerste lid, 2°, WBTW), met uitsluiting van de belastingplichtigen bedoeld in artikel 55, § 3, tweede lid, van het WBTW (vooraf door de minister erkend persoon), kan de minister van Financiën of zijn gemachtigde vergunning verlenen om de uit hoofde van de invoer opeisbare belasting niet te voldoen op het tijdstip van de aangifte ten verbruik, op voorwaarde dat die belasting als verschuldigde belasting wordt opgenomen in de btw-maandaangifte.
Deze vergunning wordt alleen verleend als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de belastingplichtigen moeten een invoer hebben verricht of moeten kunnen aantonen dat in de toekomst het geval zal zijn;
zij hebben alle btw-maandaangiften ingediend met betrekking tot de handelingen die zij hebben verricht sinds de vier kalenderkwartalen die voorafgaan aan de vergunningaanvraag en hebben de belasting voldaan waarvan de opeisbaarheid blijkt uit die aangiften;
zij hebben geen belastingschuld voortvloeiend uit overtredingen inzake de btw die een schuldvordering vormt in het voordeel van de administratie die geheel of gedeeltelijk zeker, opeisbaar en vaststaand is.
De minister van Financiën of zijn gemachtigde kan aan de vooraf erkende personen (art. 55, § 3, tweede lid, WBTW) evenwel vergunning verlenen waardoor de niet in België gevestigde belastingplichtigen die door deze vooraf erkende personen worden vertegenwoordigd, de uit hoofde van de invoer opeisbare belasting niet moeten voldoen op het tijdstip van de aangifte ten verbruik. Dit op voorwaarde dat die belasting als verschuldigde belasting wordt opgenomen in de btw-maandaangifte die de vooraf erkende personen moeten indienen voor rekening van deze belastingplichtigen.
Deze vergunning wordt enkel verleend als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de vooraf erkende personen hebben alle btw-maandaangiften ingediend voor de handelingen die hun lastgevers hebben verricht sinds de vier kalenderkwartalen die voorafgaan aan de vergunningaanvraag, en hebben de belasting voldaan waarvan de opeisbaarheid blijkt uit die aangiften;
zij zijn met hun lastgevers (in de zin van art. 55, § 4, tweede lid, WBTW) niet gehouden tot betaling van een belastingschuld die voortvloeit uit overtredingen inzake de btw die een schuldvordering vormt in het voordeel van de administratie die geheel of gedeeltelijk zeker, opeisbaar en vaststaand is.
In bovenstaande situaties moet de belasting verschuldigd bij invoer als verschuldigde belasting opgenomen worden in de periodieke aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de invoer plaatsvond.
De vergunninghouder mag de bij de invoer verschuldigde belasting niet voldoen op het tijdstip van de aangifte voor het verbruik, of de voldoening uitstellen tot maximum 10 dagen na die aangifte.
Aanvraag vergunning
De vergunning moet schriftelijk worden aangevraagd. Binnen een termijn van één maand, te rekenen vanaf de datum van de aanvraag, wordt:
de vergunning verleend indien de daartoe gestelde voorwaarden vervuld zijn, of
de aanvraag verworpen bij een met redenen omklede beslissing.
Intrekking vergunning
De minister van Financiën of zijn gemachtigde kan de vergunning intrekken als ze werd
afgeleverd op grond van een onjuiste verklaring of als de vergunninghouder niet meer voldoet aan de voorwaarden van artikel 53, § 1, eerste lid, 2° en 3° van het WBTW of de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
In geval van intrekking van de vergunning, zal een nieuwe vergunning slechts kunnen worden aangevraagd na het verstrijken van een periode van 12 maanden die volgt op de maand waarin de beslissing tot intrekking ter kennis werd gebracht.
De minister van Financiën of zijn gemachtigde bepaalt onder meer de formaliteiten die bij de aanvraag of de intrekking van de vergunning moeten vervuld worden.
Belasting verschuldigd door geadresseerde
De belasting is verschuldigd door de geadresseerde die in België een belastbare invoer van goederen verricht.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
Zijn hoofdelijk gehouden tot de voldoening van de belasting met de geadresseerde:
1) de aangever, met name de persoon die in eigen naam of in naam van een andere persoon goederen aangeeft voor het verbruik of voor één van de regelingen bedoeld in artikel 23, §§ 4 en 5, van het WBTW;
2) de lastgever van de onder punt 1) bedoelde aangever;
3) ieder ander persoon gehouden tot de voldoening van de invoerrechten, ook al zijn de goederen om welke reden dan ook niet aan invoerrechten onderworpen.
Wanneer de belasting moet worden opgenomen in de periodieke aangifte met betrekking tot het tijdvak waarin de invoer plaatsvond, is alleen de persoon die de goederen heeft aangegeven voor het extern douanevervoer of het intern communautair douanevervoer, hoofdelijk gehouden tot voldoening van de belasting.
De personen die aantonen dat zij geen fout hebben begaan of niet nalatig zijn geweest, zijn ontslagen van de hoofdelijke aansprakelijkheid.
Ze kunnen in geen geval van deze aansprakelijkheid worden ontslagen indien zij wisten of moesten weten dat de verschuldigde belasting bij de invoer niet werd of zal worden gestort aan de Staat.
In werking
Het KB van 13 juni 2013 treedt in werking op 4 juli 2013, tien dagen na zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Bron: Koninklijk besluit van 13 juni 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, BS 24 juni 2013.
Zie ook:
Koninklijk besluit nr. 7 van 29 december 1992 met betrekking tot de invoer van goederen voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde, BS 31 december 1992
(Btw-KB?nr. 7).