Vanaf 14 jaar in beroep bij jeugdrechtbank tegen GAS-boete
Vanaf 1 juli 2014 kunnen gemeenten een administratieve boete opleggen aan minderjarigen vanaf 14 jaar. Vroeger lag de leeftijdsgrens op 16 jaar. De Jeugdbeschermingswet is nog niet aangepast aan die verlaging van de leeftijdsgrens. De nieuwe wet van 19 juli 2013 brengt dat in orde. Ze past de jeugdbeschermingswet op twee punten aangepast.
Administratieve sanctie vanaf 14 jaar
De Jeugdbeschermingswet vermeldt voortaan duidelijk dat gemeenten een administratieve sanctie kunnen opleggen aan minderjarigen die de volle leeftijd van 14 jaar hebben bereikt op het moment van de feiten.
Die sancties voor minderjarigen zijn wel met enkele waarborgen omgeven. Volgens de GAS-wet heeft de minderjarige tijdens de administratieve procedure recht op een gratis advocaat.
De GAS-wet voorziet ook in een procedure van ouderlijke betrokkenheid. De sanctionerende ambtenaar luistert naar de opmerkingen die de ouders over de gepleegde feiten hebben en naar de opvoedkundige maatregelen die zij voorstellen. Hij kan de zaak afsluiten zonder de minderjarige een sanctie op te leggen.
De sanctieambtenaar moet altijd een bemiddelingsaanbod doen. Ouders kunnen de minderjarige begeleiden bij de bemiddeling. Loopt die bemiddeling goed, dan legt de ambtenaar geen administratieve geldboete op. Loopt ze niet goed of wordt ze eenvoudigweg geweigerd, dan kan hij kiezen tussen een gemeenschapsdienst of een administratieve geldboete.
Ouders mogen hun kind begeleiden bij de uitvoering van de gemeenschapsdienst. Als het kind de gemeenschapsdienst weigert of niet uitvoert, legt de ambtenaar alsnog een administratieve geldboete op.
Jeugdrechtbank
De nieuwe wet breidt daarnaast ook de bevoegdheid van de jeugdrechtbank uit. Die is bevoegd voor de beroepen die zijn ingesteld tegen het opleggen of het niet-opleggen van een administratieve geldboete aan minderjarigen die minstens 14 jaar zijn op het moment van de feiten. Het beroep wordt met een schriftelijk en kosteloos verzoekschrift ingediend.
Wie dat beroep kan instellen vinden we niet terug in de Jeugdbeschermingswet, wel in de GAS-wet. De gemeente of de minderjarige zelf - als de sanctieambtenaar een boete oplegt - kan een beroep instellen bij de jeugdrechtbank. Ook de moeder en de vader van de minderjarige, zijn voogd of de persoon die hem onder zijn hoede heeft, kunnen een beroep instellen.
Het beroep wordt ingesteld binnen een maand na de kennisgeving van de beslissing.
De jeugdrechtbank beslist na een tegensprekelijk en openbaar debat. Ze oordeelt over de wettelijkheid en de proportionaliteit van de boete. Ze kan de beslissing van de sanctionerend ambtenaar bevestigen of herzien. Maar ze kan de administratieve geldboete ook vervangen door een maatregel van ?bewaring, behoeding of opvoeding?. Tegen die beslissing is hoger beroep mogelijk, tegen de bevestigings- of herzieningsbeslissing niet.
Inwerkingtreding
De wet van 19 juli 2013 treedt in werking op 1 januari 2014. Dat is op het zelfde moment als de nieuwe GAS-wet.
Bron: Wet van 19 juli 2013 tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, BS 16 september 2013
Zie ook:
Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties
Wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, art. 36 en 38bis