Decreetgever mag niet ingrijpen wanneer energieleverancier quotumplicht doorrekent aan consument
In het decreet van 13 juli 2012 over de milieuvriendelijke energieproductie bepaalt de Vlaamse decreetgever dat leveranciers alleen de reële kosten van hun quotumverplichting mogen doorrekenen aan de energieconsument, en niet de eventuele boetes wegens het inleveren van onvoldoende certificaten. Op die wijze grijpt de Vlaamse decreetgever in de tarieven in. Maar het tarievenbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de federale overheid. Op vraag van FEBEG, de Federatie van Belgische Elektriciteits- en Gasbedrijven, vernietigt het Grondwettelijk Hof deze maatregel.
Quotumplicht
Energieleveranciers hebben een quotumverplichting. Zij moeten elk jaar een bepaalde hoeveelheid groenestroomcertificaten ('quota') inleveren bij de VREG, de Vlaamse Regulator voor de Elektriciteit en het Gas. De leveranciers kunnen die certificaten rechtstreeks opkopen op de markt tegen marktprijs of ze afkopen van de netbeheerders, die decretaal verplicht zijn om groenestroomcertificaten op te kopen van de groenestroomproducenten tegen een vooraf vastgestelde minimumprijs.
Energieleveranciers die niet voldoende groenestroomcertificaten inleveren en dus niet voldoen aan hun quotumverplichting, betalen een boete.
Consument betaalt de rekening
De praktijk leert dat sommige leveranciers hun boete afwentelen op de energieconsument. En dat sommigen automatisch het bedrag van een eventuele boete als kost verrekenen op de energiefactuur, ook als er later geen boete moet worden betaald. En het decretaal vastgelegde boetebedrag ligt vele malen hoger dan de reëel gemaakte kosten om te voldoen aan de quotumplicht.
Plafonnering van de kosten
Om daar tegenin te gaan, voert het Vlaams Gewest op 13 juli 2012 een nieuw artikel 7.1.15 in het Energiedecreet in. Volgens dat nieuwe artikel mag een energieleverancier 'maximaal' de door hem daadwerkelijk gemaakte kosten om te voldoen aan de quotumverplichting, doorrekenen aan de eindgebruiker. En als de leverancier een dergelijke kost verrekent, moet hij dat ook expliciet vermelden op de factuur.
Ingreep in het tarief
Doordat de leverancier 'maximaal' de daadwerkelijk gemaakte kosten mag doorrekenen, beïnvloedt die maatregel onmiskenbaar de prijs die aan de consument zal worden aangerekend, aldus het Grondwettelijk Hof. Nochtans zijn de energietarieven een federale bevoegdheid.
Maar gewestelijke decreten mogen bepalingen bevatten over aangelegenheden waarvoor de gewestparlementen niet bevoegd zijn, als aan 3 voorwaarden voldaan is. De bepaling moet noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden van het gewest. De aangelegenheid leent zich tot een gedifferentieerde (federale én gewestelijke) regeling. En de weerslag van de bepaling op de federale competenties is minimaal ('slechts marginaal').
Het Hof vindt dat aan die laatste 2 voorwaarden niet is voldaan.
Vernietiging
Het Grondwettelijk Hof vernietigt dan ook artikel 13 van het 'decreet van 13 juli 2012 houdende wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft milieuvriendelijke energieproductie', dat een gewestelijke beperking van de kostendoorrekening doorvoert via een nieuw artikel 7.1.15 van het Energiedecreet.
Merk op dat artikel 7.1.15 inmiddels al gewijzigd werd bij decreet van 28 juni 2013, maar de essentie ervan bleef behouden. Tot nu, dus.
Het verwante artikel 15, 2°, dat een nieuwe paragraaf 1/1 invoert in artikel 13.3.5 van het Energiedecreet en dat de VREG machtigt om controle uit te oefenen op de beperking van de kostendoorrekening, wordt eveneens vernietigd.
En de consument?
Die is de klos. Met het artikel 7 van de wet van 25 augustus 2012 houdende diverse bepalingen inzake energie (nieuw art. 20quater van de Elektriciteitswet) heeft de federale wetgever een eigen regeling ingevoerd om de doorrekening van extra kosten door energieleveranciers aan banden te leggen: ?Voor huishoudelijke eindafnemers en kmo's kan de leveranciers ten hoogste de werkelijke kost van de gewestelijke verplichtingen inzake groenestroomcertificaten of warmtekrachtcertificaten doorrekenen aan de eindafnemer en hij houdt daarbij enkel rekening met de marktprijs van de certificaten en met een forfaitaire transactiekost. Na advies van de CREG bepaalt de Koning deze transactiekost (...). De Koning bepaalt de inwerkingtreding (...)?.
En daar wringt het schoentje: er is nog geen steeds geen koninklijk besluit dat de transactiekost vastlegt, en de federale beperking is dus nog niet in werking getreden...
Bron: GwH 13 november 2013, nr. 154/2013.
Zie ook:
Decreet van 13 juli 2012 houden wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, wat betreft de milieuvriendelijke energieproductie, BS 20 juli 2012.