Lagere accijnzen op biobrandstoffen tot 31 mei 2014

De Regering verlengt voor de tweede maal het regime van de verlaagde accijns op biobrandstoffen, deze keer met 6 maanden, tot 31 mei 2014. De Europese Commissie staat deze tijdelijke verlenging toe.

Steunregeling

België voerde in 2005 een steunregeling voor biobrandstoffen in, waarbij de accijnzen voor 7 producenten van bio-ethanol en FAME werden verlaagd. De Commissie keurde de regeling destijds goed voor een periode van 6 jaar, die op 30 september 2013 om 24 uur afliep.

In september 2013 deelde ons land aan de EU-Commissie mee dat het een nieuwe regeling wil opzetten. Die zou beter toegesneden zijn op de voorwaarden van richtlijn 2009/28/EG en op de gewijzigde markt. Daarnaast stelde België voor om de initiële regeling voor een korte uitfaseringsperiode te verlengen. Deze uitfasering biedt ons land de nodige tijd om de nieuwe regeling op te zetten en de sector de tijd om zich aan de nieuwe situatie aan te passen. België zal die nieuwe regeling, die zal inzetten op de productie van bijzonder duurzame biobrandstoffen, vóór eind 2013 bij de Commissie aanmelden.

De EU-Commissie gaat akkoord met de Belgische plannen om de regeling waarbij 7 producenten van biobrandstoffen accijnsverlaging krijgen, uit te faseren over een periode van 1 jaar. Ze vindt dat de plannen overeenstemmen met de EU-staatssteunregels (beslissing EU-Commissie van 16 oktober 2013 nr. SA35073). De 7 producenten, die in 2006 werden geselecteerd, kunnen daardoor tot 30 september 2014 van de accijnsverlaging blijven genieten voor een beperkte hoeveelheid biobrandstoffen.

Eerste verlenging tot 30 november 2013

Omdat de werkelijke volumes biobrandstof die onder het steunregime in verbruik werden gesteld beduidend lager lagen dan de volumes die in het kader van het steunregime werden verleend, verlengde de Regering de in verbruikstelling met accijnsverlaging een eerste keer met 2 maanden, tot 30 november 2013 om 24 uur.

Tweede verlenging tot 31 mei 2014

Aangezien de officiële bekendmaking van de beslissing van de EU-Commissie van 16 oktober 2013 op zich laat wachten, verlengt de Regering de in verbruikstelling met accijnsverlaging een tweede keer. Daarbij houdt ze rekening met de duur die strikt noodzakelijk is om de volumes biobrandstof waarvoor een accijnsverlaging werd toegestaan, uit te putten. Daarom wordt het regime van de verlaagde accijns op biobrandstoffen nu verlengd voor een periode van 6 maanden, tot 31 mei 2014 om 24 uur.

Erkenningen

De aan de erkende producenten afgeleverde erkenningen worden toegekend tot 31 mei 2014 of tot aan de volledige uitputting van de hen toegekende volumes, als deze uitputting vóór deze datum valt.

De erkenningen worden toegekend ten belope van een totaal volume van:

21.701.244 liter (producten bedoeld bij art. 419, b), ii)** en c) ii) programmawet van 27 december 2004), waarvan: 10.673.256 liter voor BioWanze;8.958.337 liter voor Alco Bio Fuel, en 2.069.651 liter voor Syral Belgium;

184.176.034 liter (producten bedoeld bij art. 419, f) i)** programmawet van 27 december 2004), waarvan: 100.000.000 liter voor Biochim; 40.912.939 liter voor Bioro; 39.000.000 liter voor Proviron Functional Chemicals, en 4.263.095 liter voor Oleon Biodiesel.

Bewijs duurzaam karakter geproduceerde hoeveelheden

De erkende producenten bezorgen maandelijks, en dit voor de eerste keer op 1 januari 2014, aan de 'Commissie tot erkenning' het bewijs van het duurzaam karakter van de hoeveelheden geproduceerd in het kader van hun erkenning.

Ze leveren dit bewijs als volgt:

de geproduceerde volumes moeten geregistreerd zijn in de gegevensbank die werd opgericht bij het ?KB van 26 november 2011 houdende bepaling van de productnormen voor biobrandstoffen?;

de geproduceerde volumes moeten voldoen aan de voorschriften van het KB van 26 november 2011.

De 'Commissie tot erkenning' kan de 'Algemene administratie van de douane en accijnzen' en de 'Algemene directie Leefmilieu' van de 'FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu' verzoeken om ter plaatse de juistheid te controleren van de gegevens die de producenten hen hebben bezorgd. De Commissie kan ook de hulp vragen van de 'Algemene directie Energie' van de 'FOD Economie', wanneer de gecontroleerde volumes tot verbruik werden uitgeslagen in het kader van de 'wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten'.

Financiële sanctie

Als het duurzaam karakter niet aan een bepaald volume wordt toegekend, wordt het totale volume dat werd toegekend aan de in gebreke gebleven erkende producent verminderd ten belope van het volume dat niet voldoet aan de vereisten van het KB van 26 november 2011.

In de veronderstelling dat het volume waarover de in gebreke gebleven erkende producent nog beschikt onvoldoende is om het volume dat als niet duurzaam wordt beschouwd aan te zuiveren, of als de geldigheidsduur van de erkenning is verlopen, legt de 'Algemene administratie van de douane en accijnzen' aan deze erkende producent een financiële sanctie op.
Die wordt berekend op het volume dat niet kan afgetrokken worden van het beschikbare volume, en is gelijk aan het bedrag van de accijnzen dat mogelijk potentieel werd ontweken. Voor de berekening van deze sanctie, wordt er verwezen naar het accijnstarief dat van toepassing was op de datum waarop het niet-duurzaam karakter werd vastgesteld.

In werking

Het KB van 28 november 2013 treedt in werking op 1 december 2013.

Bron: Koninklijk besluit van 28 november 2013 tot voorlopige wijziging van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, BS 29 november 2013.

Zie ook:
- Koninklijk besluit van 27 september 2013 tot voorlopige wijziging van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, BS 30 september 2013.
- Wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten, BS 26 juli 2013.
- Wet van 24 december 2012 tot wijziging van artikel 419 van de programmawet van 27 december 2004 en van artikel 4 van de wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, BS 28 december 2012.
- Koninklijk besluit van 26 november 2011 houdende bepaling van productnormen voor biobrandstoffen, BS 7 december 2011.
- Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG, Pb.L. 5 juni 2009, afl. 140, 16.
- Wet van 10 juni 2006 betreffende de biobrandstoffen, BS 16 november 2006 - art. 3 en art. 4.
- Programmawet van 27 december 2004, BS 31 december 2004; err. BS 18 januari 2005. - art. 419