Rechter kan onroerende goederen verbeurdverklaren bij mensenhandel, mensensmokkel en prostitutie

Vanaf 1 maart 2014 kan een rechter onroerende goederen die gebruikt zijn bij mensenhandel, mensensmokkel of prostitutie verbeurd verklaren. Die mogelijkheid maakt voortaan expliciet deel uit van het Strafwetboek.

De federale wetgever komt daarmee tegemoet aan een arrest van het Hof van Cassatie van 2009. Het Hof is immers van oordeel dat de bijzondere verbeurdverklaring van onroerende goederen pas kan wanneer de wetgever dit uitdrukkelijk bepaalt. Dit was tot op vandaag slechts het geval bij huisjesmelkerij. Door de uitspraak is het sinds 2009 bij mensenhandel niet meer mogelijk om een onroerend goed verbeurd te verklaren. De bijzondere verbeurdverklaring van roerende goederen kon wel nog op basis van het Strafwetboek.

Algemeen geldt dat rechters de bijzondere verbeurdverklaring van onroerende goederen alleen zullen kunnen uitspreken voor zover die door het openbaar ministerie schriftelijk werd gevorderd. Die vordering wordt (op straffe van onontvankelijkheid) kosteloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis. Het Openbaar Ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten. Deze algemene bepalingen zijn van toepassing op alle hangende procedures voor de strafgerechten die uitspraak doen over de verbeurdverklaring waarvan de debatten nog niet gesloten waren op 1 maart 2014.

Verder bepaalt het Strafwetboek dat de verbeurdverklaring wordt toegepast op het onroerend goed, de kamer of enige andere ruimte, zelfs wanneer de zaken waarop ze betrekking heeft, niet het eigendom zijn van de veroordeelde. De verbeurdverklaring mag geen afbreuk doen aan de rechten van derden op de goederen die verbeurd zouden kunnen worden verklaard. Ze kan ook worden toegepast op de tegenwaarde van de onroerende goederen die werden vervreemd tussen het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd en de definitieve rechterlijke beslissing.

Door de uitbreiding van het Strafwetboek schikt ons land zich ook naar de Europese vereisten uit richtlijn 2011/36. Daarin verplicht Europa haar lidstaten om de nodige maatregelen te nemen zodat de bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven als mensenhandel in beslag kunnen nemen.

Bron: Wet van 27 november 2013 tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring, BS 13 december 2013.

Zie ook
Strafwetboek (art. 43bis, 382ter, 433novies)
Vreemdelingenwet (art. 77sexies).
Wetsontwerp tot aanvulling van de artikelen 43bis, 382ter en 433novies van het Strafwetboek, en van artikel 77sexies van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, met betrekking tot de bijzondere verbeurdverklaring, aanvullend verslag, Parl. St. Kamer 2013, nr. 53K2819/001.
Wetsvoorstel tot aanvulling van artikel 433novies van het Strafwetboek; Wetsvoorstel tot aanvulling van het Strafwetboek wat betreft de bijzondere verbeurdverklaring bij mensenhandel, Parl. St. Senaat 2013, 5-1881/3.