Pensioendienst int Riziv-bijdrage op pensioenen
Een wet van 13 maart 2013 heeft ervoor gezorgd dat de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) alleen bevoegd is voor de inning en het beheer van de Riziv-bijdrage van 3,55% op de pensioenen.
De wettelijke basis voor de inning was dus al langer aanwezig, maar het bleef wachten op de nodige uitvoeringsbepalingen. Die zijn nu verschenen. Tegelijk legt het uitvoerings-KB van 8 december 2013 ook de datum van inwerkingtreding vast. Globaal genomen treedt de wet van 13 maart 2013 samen met het uitvoeringsbesluit in werking op 1 januari 2014.
Bijdragen
Wettelijke en aanvullende pensioenen zijn in principe onderworpen aan een Riziv-bijdrage van 3,55% en een solidariteitsbijdrage tussen 0 en 2%.
Men moet de bijdragen betalen als door de inhouding ervan het totale bedrag aan wettelijke en aanvullende pensioenen niet daalt onder een bepaalde minimumdrempel. Bij de uitbetaling van een aanvullend pensioen moet geen rekening gehouden worden met de minimumdrempel.
Tot nu beheerden het Riziv en de RVP samen de inhouding van 3,55% voor de financiering van het Riziv. Maar de RVP is het enige aanspreekpunt voor de sociaal verzekerde. En de RVP zorgt voor de inning en de invordering van de solidariteitsbijdrage op de pensioenen. Ook het beheer van het pensioenkadaster is in handen van die dienst.
Vandaar dat de wet van 13 maart 2013 ervoor gezorgd heeft dat de RVP de opdrachten zal vervullen die in het verleden tot de bevoegdheid van het Riziv behoorden.
De RVP int dus beide sociale bijdragen. De procedure verandert, maar inhoudelijk blijft alles nagenoeg ongewijzigd.
10 Krachtlijnen
Het nieuwe KB omschrijft hoe de inning en het beheer verloopt. De uitbetalingsinstellingen moeten de Riziv-inhouding sowieso doen, tenzij de RVP uitdrukkelijk een vrijstelling verleent. Later zal de RVP de bijdrage dan herrekenen wanneer ze alle (aanvullende) pensioenen van de verschillende uitbetalingsinstellingen samenvoegt. De procedure die men daarbij volgt, wordt afgestemd op de procedure voor de solidariteitsbijdragen.
1/ Begrippen. De begrippen die men hanteert zijn ongewijzigd gebleven. Maar het begrip 'pensioen' wordt wel verruimd om de wettelijke pensioenen of als zodanig geldende voordelen erbij te voegen die ten laste zijn van een buitenlands pensioenstelsel of een pensioenstelsel van een internationale instelling.
De renten verworven door stortingen inzake wettelijke kapitalisatie, en de invaliditeitspensioenen wegens bewezen diensten in Afrika worden gelijkgesteld met pensioenen. Het vakantiegeld en het aanvullende vakantiegeld, de eindejaarstoelage, de verwarmingstoelage, de aanpassingsvergoeding en de forfaitaire welvaartspremie worden uitgesloten.
2/ Drempel. De wetgever hanteert een 'drempel'. Dat is het bedrag waaronder het totaal van pensioenen en pensioenvoordelen niet kan verminderd worden door de inhouding.
De drempel is verschillend voor een begunstigde met of zonder gezinslast. Voor bepaalde categorieën van begunstigden wordt die drempel opgetrokken.
Het uitvoerings-KB omschrijft in artikel 4 de 3 categorieën van begunstigden met gezinslast die van de verhoging van de drempel genieten.
3/ Maandbedragen. De pensioenen en pensioenvoordelen die niet maandelijks worden betaald, worden voor de berekening van de inhoudingen omgerekend in maandbedragen.
Pensioenen en pensioenvoordelen die in de vorm van een kapitaal worden uitbetaald, worden eerst omgezet in een fictieve rente. Die wordt toegevoegd aan de andere pensioeninkomsten om te bepalen of alle pensioeninkomsten van eenzelfde begunstigde al dan niet de drempel overschrijden. De fictieve rente is niet onderworpen aan de inhouding omdat het kapitaal al onderworpen is geweest aan de inhouding bij de uitbetaling.
Het nieuwe KB harmoniseert de berekeningswijze van de fictieve renten voor de Riziv-inhouding en de solidariteitsbijdrage. Men hanteert voortaan namelijk dezelfde coëfficiënten.
4/ Aangifteplicht. Iedere persoon aan wie door buitenlandse instellingen of instellingen van internationaal publiek recht pensioenen of pensioenvoordelen worden toegekend, moet daarvan aangifte doen bij de RVP.
5/ Inhouding. Elke uitbetalingsinstelling die pensioenen uitkeert, verricht van ambtswege de inhouding op het globaal bedrag van de door hem aan eenzelfde persoon betaalde pensioenen en pensioenvoordelen, voor zover dit bedrag de drempel overschrijdt.
Elke uitbetalingsinstelling die pensioenvoordelen toekent, moet de inhouding verrichten op de door hem betaalde voordelen, maar dan zonder dat met de drempel rekening wordt gehouden.
Het gedeelte van de inhouding dat overeenstemt met pensioenen ten laste van een buitenlands pensioenstelsel of van een pensioenstelsel van een internationale instelling en met pensioenvoordelen bedoeld als aanvulling van dergelijke pensioenen wordt uitsluitend verricht:
als de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats heeft in België en een pensioen of als zodanig geldend voordeel ten laste van een Belgische pensioeninstelling geniet;
als de gerechtigde zijn hoofdverblijfplaats heeft in het buitenland en de geneeskundige verstrekkingen in de ziekteverzekering geniet ten laste van een Belgische instelling.
6/ Rangorde. De inhouding wordt verricht op de verschillende Belgische wettelijke pensioenen volgens een rangorde van 1 tot 10. Voorlopige inhoudingen zijn ambtshalve mogelijk.
7/ Terugbetaling. Het KB van 8 december 2013 brengt de berekening van de terugbetaling van de Riziv-inhouding in overstemming met deze van de solidariteitsbijdrage.
Voortaan betaalt de RVP de inhouding in één keer terug. Dit gebeurt wanneer vanaf de eerste betaling van het definitief pensioenbedrag die volgt op de betaling van het kapitaal, het samengevoegd bruto maandbedrag van de pensioenen en voordelen lager dan de drempel blijkt te zijn.
8/ Opbrengst. De RVP ontvangt de opbrengst van de inhouding. De uitbetalingsinstellingen storten de opbrengst tijdens de maand volgend op die gedurende welke ze werd verricht. De aangiften komen ook bij de RVP terecht. De termijnen blijven ongewijzigd.
De administratie van directe belastingen zal de gegevens over de identiteit van de begunstigde en de bedragen van de pensioenen en pensioenvoordelen meedelen aan de RVP. De RVP kijkt ook de aangiften na.
De RVP neemt dus alle taken van het Riziv over.
9/ Sancties. Het nieuwe KB voorziet in een reeks sancties voor de uitbetalingsinstellingen en de begunstigden op pensioenen in geval van niet-naleving van hun verplichtingen.
Het gaat om specifieke toeslagen en vergoedingen. Ze blijven onveranderd. De begunstigde die nalaat geen aangifte doet, moet bijvoorbeeld een vergoeding betalen die gelijk is aan 10% van de nog verschuldigde achterstallige inhoudingen.
10/ Motivering. De RVP deelt aan de begunstigde per gewone brief het bedrag van de inhouding en de berekeningswijze ervan mee. Deze mededeling geldt als motivering en kennisgeving. Beroep is mogelijk.
Indien de RVP vaststelt dat bij de bepaling van de inhouding een materiële vergissing werd begaan, zet hij ambtshalve de vergissing recht en deelt aan de andere uitbetalingsinstellingen de elementen waarop de nieuwe berekening van de inhouding steunt mee.
Bron: Koninklijk besluit van 8 december 2013 tot uitvoering van artikelen 4 en 13 van de wet van 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3,55% ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 16 december 2013
Zie ook:
? Wet van 13 maart 2013 tot hervorming van de inhouding van 3, 55 % ten gunste van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en de solidariteitsbijdrage verricht op de pensioenen, BS 21 maart 2013
? Gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, BS 27 augustus 1994 (art. 191, eerste lid, 7° van de ZIV-wet )