Nieuwe schalen voor berekening bedrijfsvoorheffing vanaf 1 januari 2014
De schalen en toepassingsregels voor de berekening van de bedrijfsvoorheffing (BV) op bezoldigingen, pensioenen en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag, die vanaf 1 januari 2014 worden betaald of toegekend, zijn verschenen in het Belgisch Staatsblad van 18 december 2013.
Berekeningsregels
Bijlage III van het 'KB van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992' (KB/WIB 1992) wordt volledig vervangen door de nieuwe Bijlage III die bij het KB van 15 december 2013 zit.
Die nieuwe bijlage III bevat de berekeningsregels voor de bedrijfsvoorheffing aan de hand van de zgn. schalen. Dat zijn loontabellen waarop de verschuldigde bedrijfsvoorheffing gemakkelijk af te lezen valt.
Er zijn drie schalen:
schaal I voor alleenstaanden en gehuwde/wettelijk samenwonende tweeverdieners;
schaal II voor gehuwde/wettelijk samenwonende éénverdieners;
schaal III voor niet-inwoners die niet gedurende het volledige belastbare tijdperk een tehuis in België hebben gehouden.
Nieuw vanaf 1 januari 2014
Naast de indexering van de bedragen, noteren we in de toepassingsregels volgende wijzigingen:
wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen van een werknemer, waarvan de echtgenoot geen beroepsinkomsten heeft, hoger zijn dan 7.500 euro, wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld (nr. 2.5):de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 2.959,26 euro (voordien: 2.970,90 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven de 7.500 euro;
van deze BV mogen vervolgens de verminderingen afgetrokken worden die zijn vermeld in nr. 2.3, a. tot d.;
gelegenheidsarbeiders in de horeca (nr. 2.24): de BV wordt eenvormig (zonder vermindering) vastgesteld op 33,31% op de bezoldigingen voor prestaties geleverd tijdens maximaal 50 dagen per kalenderjaar, en die betaald of toegekend worden aan gelegenheidswerknemers die tewerkgesteld worden bij een werkgever die ressorteert onder het PC voor het hotelbedrijf of onder het PC voor de uitzendarbeid, indien de gebruiker ressorteert onder het PC voor het hotelbedrijf, indien de werkgever en de werknemer een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk sluiten van maximaal 2 opeenvolgende dagen, en waarvoor de sociale bijdragen worden berekend op een uur- of dagforfait zoals bepaald in artikel 31ter, tweede lid, van het uitvoeringsbesluit bij de RSZ-wet.Deze berekeningsregels gelden ook voor werknemers, andere niet?inwoners dan diegenen vermeld in de nrs. 2.1, B en C en 3.1, B en C (nr. 5.11);
wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen van een bedrijfsleider, die alleenstaande is of waarvan de echtgenoot beroepsinkomsten heeft, hoger zijn dan 7.500 euro, wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld (nr. 3.5):de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 3.384,32 euro (voordien: 3.391,32 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven de 7.500 euro;
van deze BV mogen vervolgens de verminderingen afgetrokken worden die zijn vermeld in nr. 2.2, A, a. tot c.
wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen van een bedrijfsleider, waarvan de echtgenoot geen beroepsinkomsten heeft, hoger zijn dan 7.500 euro, wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld (nr. 3.6):de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 3.029,70 euro (voordien: 3.040,45 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven de 7.500 euro;
van deze BV mogen vervolgens de verminderingen afgetrokken worden die zijn vermeld in nr. 2.3, a. tot c.;
wanneer de maandelijkse pensioenen of renten van een verkrijger, die alleenstaande is of waarvan de echtgenoot beroepsinkomsten heeft, hoger zijn dan 7.500 euro, wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld (nr. 4.3):de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 3.421,31 euro (voordien: 3.429,14 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven de 7.500 euro;
van deze BV mogen vervolgens worden afgetrokken: de vermindering voor kinderen ten laste vermeld in nr. 2.2, A, tabel a, en de verminderingen voor andere gezinslasten vermeld in nr. 2.2, A, tabel b, behalve de vermindering voor alleenstaanden (vermeld in nr. 2.2, A, tabel b, punt 1);
wanneer de maandelijkse pensioenen of renten van een verkrijger, waarvan de echtgenoot geen beroepsinkomsten heeft, hoger zijn dan 7.500 euro, wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld (nr. 4.4):de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 3.066,70 euro (voordien: 3.078,27 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven de 7.500 euro;
van deze BV mogen vervolgens de verminderingen voor kinderen ten laste en voor andere gezinslasten worden afgetrokken; die verminderingen zijn vermeld in de tabellen a en b van nr. 2.3.
de BV op vakantiegeld toegekend aan personen die een rust- of overlevingspensioen verkrijgen ten laste van het pensioenstelsel voor loontrekkers, wordt vastgesteld volgens bepaalde tarieven (nr. 4.7). Deze tarieven variëren naargelang het belastbare maandbedrag van het pensioen. De schalen van dit belastbaar maandbedrag wijzigen vanaf 1 januari 2014 (niet enkel indexering);
wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen van een werknemer (andere niet?inwoners dan diegenen vermeld in de nrs. 2.1, B en C en 3.1, B en C) hoger zijn dan 7.500 euro, wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld (nr. 5.4):de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 3.447,85 euro (voordien: 3.454,40 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven de 7.500 euro;
van deze BV mogen vervolgens worden afgetrokken: de vermindering voor groepsverzekering en voor extrawettelijke verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood, en de vermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag; die verminderingen zijn vermeld in nr. 5.3.
wanneer het totaalbedrag van de maandelijkse brugpensioenen van een werknemer (andere niet?inwoners dan diegenen vermeld in de nrs. 2.1, B en C en 3.1, B en C) hoger is dan 7.500 euro wordt de BV als volgt vastgesteld (nr. 5.14):het maandelijkse totaalbedrag afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 3.513,62 euro (voordien: 3.520,44 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van het maandelijkse totaalbedrag boven 7.500 euro;
wanneer de maandelijkse brutobezoldigingen van een bedrijfsleider (andere niet?inwoners dan diegenen vermeld in de nrs. 2.1, B en C en 3.1, B en C), hoger zijn dan 7.500 euro, wordt de bedrijfsvoorheffing als volgt vastgesteld (nr. 5.19):de maandelijkse brutobezoldiging afronden op het lagere veelvoud van 15 euro;
de BV op dat afgeronde bedrag is vanaf 1 januari 2014 gelijk aan 3.518,29 euro (voordien: 3.523,95 euro) verhoogd met 53,50% van het gedeelte van de maandelijkse brutobezoldiging boven de 7.500 euro;
van deze BV mag nog de vermindering voor groepsverzekering en voor extrawettelijke verzekering tegen ouderdom of vroegtijdige dood afgetrokken worden; die vermindering is vermeld onder nr. 5.18.
Sleutelformule 2014
De 'Administratie van Fiscale Zaken' heeft de circulaire met de sleutelformule voor 2014 op haar website geplaatst. Zo kunnen de sociale secretariaten, de bedrijven en de verschillende federale en regionale uitbetalingsinstellingen, voor de lonen en andere inkomsten die ze vanaf 1 januari 2014 uitbetalen, al rekening houden met de nieuwe regels voor de BV.
De sleutelformule voor 2014 verschilt ten opzichte van de vorige sleutelformule (AFZ/2012-0554) hoofdzakelijk als gevolg van de indexering.
Ze geldt alleen voor de BV die verschuldigd is op bezoldigingen en op in artikel 146 WIB 1992 vermelde pensioenen of werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag die periodiek worden betaald.
In alle andere gevallen wordt de BV berekend volgens de schalen en de erbij horende regels die in bijlage III van het KB/WIB 1992 zijn opgenomen.
Bij de berekening van de BV is in de sleutelformule al rekening gehouden met een verhoging van 7% voor de aanvullende belastingen (gemeente- en agglomeratiebelasting).
In werking
Het KB van 15 december 2013 tot wijziging van het KB/WIB 1992 op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, treedt in werking op de vanaf 1 januari 2014 betaalde of toegekende inkomsten.
Bron: Koninklijk besluit van 15 december 2013 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, BS 18 december 2013.
Zie ook:
- Koninklijk besluit van 11 december 2012 tot wijziging van het KB/WIB 1992, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing, BS 14 december 2012.
- Sleutelformule voor het berekenen van de bedrijfsvoorheffing (BV) verschuldigd op bezoldigingen en op in artikel 146 van het WIB 1992 vermelde pensioenen of werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag, betaald vanaf 1 januari 2014.