Programmawet voert investeringsaftrek voor KMO's opnieuw in (art. 51 en 55 PWI)

Kleine vennootschappen die in 2014 en 2015 investeren in nieuwe materiële of immateriële vaste activa, kunnen voor die jaren een investeringsaftrek van 4% van de aanschaffings- of beleggingswaarde van die nieuwe activa vragen. Dit 'voor zover deze vaste activa rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid die door de vennootschap werkelijk wordt'.

De Regering voert dus de 'gewone' investeringsaftrek tijdelijk (voor 2 jaar) opnieuw in voor 'kleine vennootschappen' (KMO-vennootschappen) (wijziging art. 201 WIB 1992; art. 51 PW(I)). Indien de economische omstandigheden het toelaten, kan de Koning deze tijdelijke maatregel verlengen.

Kleine vennootschap

De herinvoering van de 'gewone' investeringsaftrek geldt enkel voor vennootschappen die op grond van artikel 15 van het Wetboek van Vennootschappen als 'kleine vennootschap' worden aangemerkt.
De vennootschappen moeten als 'kleine vennootschap' kwalificeren voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbaar tijdperk waarin de investeringen worden verricht.

Niet combineerbaar met notionele interestaftrek

De vaste activa waarvan de waarde (op basis van artikel 205ter WIB 1992) zou worden afgetrokken in de berekening van het risicokapitaal voor de aftrek voor risicokapitaal (notionele interestaftrek), worden voor de toepassing van deze investeringsaftrek nooit geacht vaste activa te zijn die betrekking hebben op de economische activiteit.
Dat betekent onder meer dat materiële vaste activa of gedeelten ervan waarvan de kosten op een onredelijke wijze de beroepsbehoeften overtreffen, activiteiten zijn die niet in aanmerking komen voor deze investeringsaftrek.
De kleine vennootschappen kunnen de gewone investeringsaftrek enkel toepassen als zij voor het belastbaar tijdperk waarin de ze de investeringen verrichten onherroepelijk verzaken aan de notionele interestaftrek (art. 205bis tot 205novies WIB 1992).

Eenmalige aftrek

De nieuwe investeringsaftrek wordt altijd in één keer toegepast (geen spreiding mogelijk over meerdere belastbare tijdperken).

Overdracht investeringsaftrek

Heeft de vennootschap geen of onvoldoende winst om de investeringsaftrek toe te passen, dan mag de niet-gebruikte aftrek enkel worden overgedragen naar het volgende belastbaar tijdperk.

In werking

Deze maatregel treedt in werking op 1 januari 2014.

Bron: Programmawet (I) van 26 december 2013, BS 31 december 2013 - art. 51 en art. 55.

Zie ook:
- Wetboek van de inkomstenbelastingen (WIB 1992) - art. 201 en art. 205bis tot 205novies
- Wetboek van Vennootschappen (W.Venn.) - art. 15