Voorlopige hechtenis kan voortaan onder elektronisch toezicht
Verdachten die in voorlopige hechtenis worden genomen, komen voortaan niet meer noodzakelijk in de gevangenis terecht. Vanaf dit jaar kan een onderzoeksrechter het aanhoudingsmandaat ook verlenen in de vorm van thuishechtenis onder elektronisch toezicht. De testfase is eind 2013 afgerond, de procedure voor de toekenning en het gebruik van de enkelbanden met gps staat op punt. Met het systeem wil de federale regering de instroom in de gevangenissen verminderen.
Wanneer een onderzoeksrechter beslist om een inverdenkinggestelde onder elektronisch toezicht te plaatsen brengt hij de directeur van het Nationaal Centrum voor Elektronisch Toezicht (NCET) of zijn afgevaardigde op de hoogte. Hij dat doet dit telefonisch of bezorgt hem een kopie van het bevel tot aanhouding 'via het snelste communicatiemiddel'.
De inverdenkinggestelde wordt onmiddellijk naar het arresthuis gebracht. Daar blijft hij tot zijn enkelband is geplaatst en geactiveerd. Eens het materiaal werkt, vertrekt hij samen met iemand van het NCET naar zijn verblijfplaats waar de bewakingsbox wordt geïnstalleerd. Het is de onderzoeksrechter die kiest waar het ET wordt uitgevoerd.
Krijgt het NCET geeft toegang tot de verblijfplaats of is de inverdenkinggestelde afwezig, dan wordt de onderzoekrechter ingelicht. Die beslist of het elektronisch toezicht al dan niet wordt verdergezet. Kan het materiaal, buiten de wil van de inverdenkinggestelde, niet worden opgestart, dan wordt de inverdenkinggestelde verzocht om terug te keren naar de gevangenis. Hij blijft opgesloten tot wanneer de onderzoeksrechter beslist of de maatregel verder wordt uitgevoerd.
Tijdens het ET mag de betrokkene zijn verblijfplaats in principe niet verlaten. Verplaatsingen zijn alleen toegestaan wanneer ze nodig zijn in het kader van een gerechtelijke procedure (incl. de verplaatsingen naar de politiediensten), bij een medisch spoedgeval of in geval van overmacht.
De onderzoeksrechter kan echter, in elke stand van het geding, beslissen dat het aanhoudingsbevel of de beschikking tot handhaving van de voorlopige hechtenis verder wordt uitgevoerd in de gevangenis. In dat geval brengt hij de directeur van het NCET onmiddellijk op de hoogte en bezorgt hij een kopie aan de gevangenisdirecteur. De politie zal de inverdenkinggestelde ophalen en naar de gevangenis brengen.
Het NCET licht de onderzoeksrechter in wanneer de inverdenkinggestelde niet bereikbaar is via telefoon, bij eventuele ontsnappingen, bij opzettelijke beschadiging van het bewakingsmateriaal, enz.
Het KB van 26 december 2013 treedt in werking op 1 januari 2014.
Bron: Koninklijk besluit van 26 december 2013 houdende tenuitvoerlegging van Titel II van de wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 31 december 2013.
Zie ook
Wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen betreffende justitie, BS 31 januari 2013. ( art. 2-11 DBJ )
Wet van 27 december 2012 tot wijziging van de wet van 17 mei 2006 betreffende de externe rechtspositie van de veroordeelden tot een vrijheidsstraf en de aan het slachtoffer toegekende rechten in het kader van de strafuitvoeringsmodaliteiten en van de wet van 5 augustus 1992 op het politieambt, BS 31 januari 2013.
Wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, BS 14 augustus 1990.