Verzending documenten bepalend voor recht op onderbrekingsuitkeringen bij tijdskrediet

Het recht op onderbrekingsuitkeringen vangt aan op de dag die vermeld staat op de uitkeringsaanvraag. Daarbij is de 'verzending' van alle documenten naar het werkloosheidsbureau bepalend. Bij een niet-toegelaten uitoefening van een andere activiteit wordt de werknemer voortaan niet opgeroepen bij een beslissing van uitsluiting of terugvordering, tenzij hij dat zelf wil.

Aanvraag

Werknemers in de privésector die in een stelsel van tijdskrediet stappen en een onderbrekingsuitkering willen krijgen, moeten een aanvraag indienen bij de RVA. Het KB dat het tijdskrediet heeft ingevoerd, schrijft voor dat die aanvraag wordt verzonden met een aangetekende brief. Dankzij de onlinedienst 'dossier loopbaanonderbreking en tijdskrediet' kan dat nu ook elektronisch gebeuren.

Het KB van 12 december 2001 bepaalt dat de aanvraag geacht wordt ontvangen te zijn de derde werkdag na de afgifte ter post. Die termijn wordt nu geschrapt. Het recht op uitkeringen gaat nog steeds in op de dag die aangeduid is op de aanvraag, maar dat gebeurt wanneer alle nodige documenten ?verzonden? zijn aan het werkloosheidsbureau, binnen een termijn van 2 maanden. Het ?toekomen? op het bureau is dus niet langer bepalend.

De termijn van 2 maanden gaat in de dag na de dag aangeduid op de aanvraag, en wordt berekend van datum tot datum. Wanneer de documenten verzonden worden na die termijn, gaat het recht op uitkeringen slechts in de dag van de verzending ervan.

Uitsluiting

Bij een uitsluiting of terugvordering van de uitkeringen wordt de werknemer in principe eerst opgeroepen. In bepaalde gevallen is dit niet nodig, bijvoorbeeld bij een uitsluiting die het gevolg is van een werkhervatting of een pensionering.

Het KB van 3 februari 2014 voegt daar nu aan toe dat men voortaan van dit principe kan afwijken. De werknemer zal niet gehoord worden wanneer 2 voorwaarden gelijktijdig vervuld zijn:

de RVA heeft een niet-toegelaten cumulatie vastgesteld met een bijkomende activiteit als loontrekkende;

de werknemer werd schriftelijk in kennis gesteld van deze vaststelling en van de mogelijkheid om zich binnen de 15 dagen na de afgifte ter post van de brief van de RVA schriftelijk te verweren, of schriftelijk te vragen om gehoord te worden.

Let op! Als de werknemer zelf vraagt om gehoord te worden, past men de bestaande algemene regeling toe. De werknemer zal dan alsnog gehoord worden in zijn verweermiddelen.

In werking

Het KB van 3 februari 2014 treedt in werking op 1 maart 2014. Dat is de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van 10 dagen te rekenen vanaf de dag volgend op de bekendmaking ervan in het Staatsblad.

Bron: Koninklijk besluit van 3 februari 2014 tot wijziging van het stelsel van tijdskrediet voor wat de private sector betreft, BS 14 februari 2014

Zie ook:
Koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, BS 18 december 2001 (KB op het tijdskrediet)