Criteria voor toepassing van gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners

Een wet van 8 mei 2014 wijzigt het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 voor de toepassing van de gewestelijke belastingregels in verband met de belasting van niet-inwoners (BNI) vanaf het aanslagjaar 2014.

Ruimere fiscale autonomie voor gewesten

In het kader van de zesde staatshervorming wordt de fiscale autonomie van de gewesten vanaf het aanslagjaar 2015 verruimd door de invoering van een stelsel van uitgebreide gewestelijke opcentiemen op de federale personenbelasting. Deze verruiming is vastgelegd in titel III/1 van de bijzondere financieringswet. Ook een aantal fiscale uitgaven wordt overgedragen naar de gewesten, die de exclusieve bevoegdheid krijgen om in die domeinen belastingvoordelen te verlenen.

Belasting van niet-inwoners

Ook na de herziening van de bijzondere financieringswet blijft de belasting van niet-inwoners een exclusief federale bevoegdheid.
Maar voor sommige niet-inwoners/natuurlijke personen wordt vanaf het aanslagjaar 2014 al rekening gehouden met bepaalde gewestelijke gunstregelingen inzake personenbelasting.

Belastingverminderingen
De gunstregelingen waarmee rekening moet gehouden worden, zijn de belastingverminderingen voor winwin-leningen en voor renovatieovereenkomsten die het Vlaams Gewest verleent, en de belastingvermindering voor aandelen van de Caisse d?investissement de Wallonie die het Waals Gewest verleent (in de praktijk wordt deze laatste vermindering voor het aj. 2014 echter niet verleend).

De gewestelijke belastingverminderingen zullen voor het aanslagjaar 2014 worden verrekend met de BNI, eventueel na aftrek van de verrekenbare en niet-terugbetaalbare bestanddelen. Het eventuele overschot van de Vlaamse vermindering voor winwin-leningen is, net als in de personenbelasting, terugbetaalbaar.

Niet-inwoners
Bovenstaande belastingverminderingen zullen enkel toegepast worden voor belastingplichtigen/niet-inwoners die inwoner zijn van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (EER) en die in België belastbare beroepsinkomsten hebben behaald of verkregen die ten minste 75% bedragen van het geheel van hun in het belastbaar tijdperk behaalde of verkregen binnenlandse en buitenlandse beroepsinkomsten. De belastingplichtige moet ook gelokaliseerd zijn in het gewest dat de verminderingen verleent. Om een niet-inwoner in een gewest te lokaliseren, worden een aantal criteria gehanteerd (nieuw art. 248/2 en nieuw art. 248/3, WIB 1992). De lokalisatieregels gelden ook voor de toepassing van de gewestelijke belastingregels op basis van een non-discriminatieclausule in een dubbelbelastingverdrag.

Lokalisatie in één gewest
Een niet-inwoner kan, net als een rijksinwoner, slechts in één gewest gelokaliseerd worden (nieuw art. 248/2, § 1, eerste lid, WIB 1992).

Lokalisatie op basis van beroepsinkomen

Om een niet-inwoner in een gewest te lokaliseren, wordt rekening gehouden met het gewest waar een niet-inwoner zijn beroepsinkomsten behaalt. Daarbij worden achtereenvolgens volgende regels toegepast:

wanneer de niet-inwoner zijn in België belastbare beroepsinkomen in één enkel gewest heeft behaald, wordt hij geacht in dat gewest gelokaliseerd te zijn;

wanneer de niet-inwoner zijn in België belastbare beroepsinkomen in meer dan één gewest heeft behaald, wordt hij geacht gelokaliseerd te zijn in het gewest waar het hoogste netto beroepsinkomen ? berekend op twee decimalen ? werd behaald;

wanneer de niet-inwoner zijn in België belastbare beroepsinkomen in meer dan één gewest heeft behaald en hij ofwel in elk gewest een gelijk netto beroepsinkomen heeft behaald ? berekend op twee decimalen ?, ofwel in twee gewesten een gelijk hoogste netto beroepsinkomen heeft behaald, wordt hij geacht gelokaliseerd te zijn in het gewest waar het hoogste aantal effectief gewerkte dagen werd gepresteerd;

wanneer de niet-inwoner in meer dan één gewest een gelijk hoogste netto beroepsinkomen heeft behaald en in elk van die gewesten een gelijk aantal effectief gewerkte dagen heeft gepresteerd, wordt hij geacht gelokaliseerd te zijn in het gewest waarin hij het vorige belastbaar tijdperk was gelokaliseerd.

Onder 'nettoberoepsinkomen' wordt hier verstaan het beroepsinkomen na aftrek van de beroepskosten en vóór toepassing van de economische vrijstellingen en de aftrek van beroepsverliezen (nieuw art. 248/2, § 2, WIB 1992).

Bij een gemeenschappelijke aanslag worden beide echtgenoten in hetzelfde gewest gelokaliseerd. De netto beroepsinkomsten (of de effectief gepresteerde dagen) van beide echtgenoten worden samengeteld, en op basis van die samengenomen inkomsten (of effectief gepresteerde dagen) worden de lokalisatieregels toegepast (nieuw art. 248/2, § 3, WIB 1992).

Om te bepalen in welk gewest een beroepsinkomen werd behaald, wordt rekening gehouden met de hierna volgende regels (nieuw art. 248/3, § 2, WIB 1992). Die regels zijn ingedeeld volgens welbepaalde inkomenscategorieën.

Bezoldigingen van werknemers

Bezoldigingen van werknemers, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen, worden geacht te zijn behaald:

1) voor de bezoldigingen van een werknemer die het belangrijkste deel van zijn verplichtingen ten aanzien van zijn werkgever op eenzelfde plaats van tewerkstelling in België vervult: in het gewest waar die gewoonlijke plaats van tewerkstelling is gelegen. Een werknemer die zijn beroep uitoefent aan boord van een transportmiddel dat wordt geëxploiteerd in het nationaal of internationaal transport, wordt geacht zijn gewoonlijke plaats van tewerkstelling te hebben op de plaats in België waar hij in de regel een dienstperiode of een reeks van dienstperiodes aanvangt en beëindigt;

2) voor de bezoldigingen van een werknemer die geen gewoonlijke plaats van tewerkstelling heeft in de zin van punt 1): in het gewest waar de vestiging van de werkgever is gelegen waar of van waaruit hij zijn instructies ontvangt;

3) voor niet bij toepassing van de in punt 1) en 2) lokaliseerbare bezoldigingen: in het gewest waar de beroepswerkzaamheid effectief werd uitgeoefend, indien de beroepswerkzaamheid in België wordt uitgeoefend; in het gewest waar de werkgever is gevestigd, in de andere gevallen.

Bezoldigingen van bedrijfsleiders

Bezoldigingen van bedrijfsleiders, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van bezoldigingen, worden geacht te zijn behaald:

voor de beloningen die zijn verkregen voor de uitoefening van een opdracht als bestuurder, zaakvoerder, vereffenaar of soortgelijke functies: in het gewest waar de rechtspersoon is gevestigd;

voor de andere beloningen: in het gewest dat wordt bepaald overeenkomstig de regels voor bezoldigingen van werknemers.

Winsten

Winst, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke winstderving, wordt geacht te zijn behaald:

in het gewest waar de Belgische inrichting is gelegen waaraan de winst kan worden toegekend;

voor de inkomsten uit de verhuring of vervreemding van een onroerend goed of uit de vestiging of overdracht van zakelijke rechten op een onroerend goed die niet aan een Belgische inrichting kunnen worden toegekend: in het gewest waar het onroerend goed is gelegen;

voor de winst die voortkomt uit de hoedanigheid van vennoot in een vennootschap, een samenwerkingsverband of een vereniging die wordt geacht een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid te zijn (art. 29, § 2, WIB 1992): in het gewest waar de zetel van de vennootschap, het samenwerkingsverband of de vereniging is gevestigd.

Baten

Baten, andere dan vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van baten, worden geacht te zijn behaald:

1) in het gewest waar de inrichting is gelegen waaraan de baten kunnen worden toegekend;

2) voor de niet overeenkomstig punt 1) lokaliseerbare inkomsten: in het gewest waar de beroepswerkzaamheid wordt uitgeoefend.

Winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid
Winst en baten van een vorige beroepswerkzaamheid worden geacht te zijn behaald in het gewest dat wordt bepaald volgens de regels voor winst of baten, naargelang het geval.

Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten
Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten worden geacht te zijn behaald in het gewest waar de toekennende echtgenoot winst of baten behaalt.

Vervangingsinkomsten

Vergoedingen tot volledig of gedeeltelijk herstel van een tijdelijke derving van inkomsten worden geacht te zijn behaald:

voor de vergoedingen die door een gewest worden toegekend: in het gewest dat de vergoeding toekent;

voor de andere vergoedingen: in het gewest waar de inkomsten uit de beroepswerkzaamheid uit hoofde waarvan de vergoedingen worden uitgekeerd, overeenkomstig de regels die zijn omschreven hierboven, laatst werden behaald; in het gewest waar de schuldenaar van de vergoedingen is gevestigd, wanneer de vergoedingen niet uit hoofde van de uitoefening van een beroepswerkzaamheid worden uitgekeerd.

Pensioenen

Pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen worden geacht te zijn behaald:

1) in het gewest waar, volgens de regels die hierboven zijn omschreven, het hoogste netto beroepsinkomen werd behaald of het hoogste aantal effectief gewerkte dagen werd gepresteerd, in het belastbaar tijdperk voorafgaand aan het belastbaar tijdperk van de pensionering of de vaststelling van de bestendige arbeidsongeschiktheid van de belastingplichtige;

2) onder voorbehoud van punt 1): in het gewest waar, overeenkomstig de regels die hierboven zijn omschreven, de beroepsinkomsten die de pensioenrechten hebben doen ontstaan werden behaald;

3) onder voorbehoud van de punten 1) en 2): in het gewest waar de schuldenaar van het pensioen is gevestigd, wanneer: de beroepsinkomsten die de pensioenrechten hebben doen ontstaan, geen verband houden met een in België uitgeoefende beroepswerkzaamheid; niet kan worden aangetoond in welk gewest de beroepsinkomsten die de pensioenrechten hebben doen ontstaan, werden behaald; het pensioen geen verband houdt met het uitoefenen van een beroepswerkzaamheid.

De in artikel 228, § 3 van het WIB 1992 vermelde inkomsten worden geacht te zijn behaald in het gewest waar de schuldenaar van de inkomsten is gevestigd.

In werking

De bovenstaande maatregelen gelden vanaf het aanslagjaar 2014 (art. 2, 3, 5, 6 en 7, wet van 8 mei 2014).

Vanaf aanslagjaar 2015

De ?uitgebreide? gewestelijke fiscale regels zullen vanaf het aanslagjaar 2015 ook worden toegepast voor niet-inwoners die inwoner zijn van een lidstaat van de EER en die in België belastbare beroepsinkomsten hebben behaald of verkregen, die ten minste 75% van hun binnen- en buitenlandse beroepsinkomsten uitmaken.
Om rekening te houden met de gewestelijke belastingregels wordt een niet-inwoner/belastingplichtige (vermeld in art. 227, 1°, WIB 1992), voor wie de belasting overeenkomstig artikel 244, WIB 1992 wordt gevestigd, in een gewest gelokaliseerd volgens de nieuwe artikelen 284/2 en 248/3 van het WIB 1992 (art. 4, wet van 8 mei 2014).

Bron: Wet van 8 mei 2014 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 ingevolge de invoering van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, tot wijziging van de regels op het stuk van de belasting van niet-inwoners en tot wijziging van de wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, BS 28 mei 2014 - art. 2 - art. 5, art. 6 en art. 7

Zie ook:
- Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (bijzondere financieringswet), BS 17 januari 1989 - titel III/1 ?Gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting?.
- Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 1992) - art. 29, § 2, art. 227, 1°, art. 228, § 3, art. 244, nieuw art. 248/2 en nieuw art. 248/3