Verzamelwet bundelt regels over aanvullende pensioenen

De wet houdende diverse bepalingen van 15 mei 2014 groepeert regels die er bijna uitsluitend op gericht zijn om de aanvullende pensioenen te versterken. Die tweede pijler wint immers aan belang.

Verjaring

Er komen uniforme regels voor de verjaring van de vordering die een werknemer, een zelfstandige, een aangeslotene of een begunstigde van een aanvullend pensioen kan indienen tegen een werkgever, een inrichter of een pensioeninstelling.

De termijn bedraagt 5 jaar en zal pas beginnen lopen vanaf het ogenblik waarop de betrokken persoon over voldoende informatie beschikt om een dagvaarding op te starten. Tot nu toe werd een kluwen van verschillende termijnen gehanteerd.

De nieuwe verjaringstermijn zal van toepassing zijn op werknemers, zelfstandigen en bedrijfsleiders.

Informatie

Er komt een regeling voor de manier waarop de gegevensbank voor aanvullende pensioenen ? dit is de Databank Tweede Pijler, afgekort: DB2P ? vanaf 2016 en ten laatste op 31 december 2016 toegankelijk zal zijn voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren die een aanvullend pensioen aan het opbouwen zijn, of opgebouwd hebben. De aangeslotenen moeten beter ingelicht worden over hun rechten en verworven prestaties.

De informatieverplichtingen voor inrichters en pensioeninstellingen worden vereenvoudigd. De pensioenfiche voor 'actieve aangeslotenen' wordt hervormd en de pensioenfiche voor 'uitgetreden aangeslotenen' wordt afgeschaft.

Bedrijfsleiders

Een beperkt nieuw regelgevend kader op sociaal vlak voor de aanvullende pensioenen die bedrijven toekennen aan hun zelfstandige bedrijfsleiders ? groepsverzekering en individuele pensioentoezeggingsverzekering ? zorgt ervoor dat ze opgenomen kunnen worden in de ontsluiting van de DB2P.

Op dit ogenblik zijn de toekenningen toegelaten op basis van her en der verspreide wettelijke bepalingen. Er bestaat geen wettelijk minimumkader op sociaal vlak, zoals dit al bestaat voor aan werknemers toegekende aanvullende pensioenen. En daar komt nu verandering in.

De nieuwe regels zijn in de mate van het mogelijke geïnspireerd op het bestaande wettelijke kader voor aanvullende pensioenen voor werknemers (wet van 28 april 2003, WAP) en op het voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen toepasselijke wettelijk kader (programmawet (I) van 24 december 2002, WAPZ).

Begrippen

Twee belangrijke begrippen komen aan bod: ?uittreding? en ?pensioenleeftijd?.

Het begrip 'uittreding' is erg belangrijk voor de aanvullende pensioenen voor werknemers omdat het ogenblik van uittreding de referentiedatum is om de rechten van de aangeslotene en de verplichtingen van de inrichter te bepalen. Zo wordt de rendementsgarantie bijvoorbeeld bepaald op het ogenblik van de uittreding.

Nu is het begrip verbonden met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Maar er komt een uitbreiding naar werknemers wiens arbeidsovereenkomst niet verbroken wordt, maar die niet meer aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel voldoen. En tegelijk wordt het begrip beperkt door het niet van toepassing te verklaren op werknemers die zich bewegen tussen werkgevers die deelnemen aan een 'multi-inrichterspensioenstelsel', zoals dat vaak voorkomt in groepen van ondernemingen. Dit op voorwaarde dat de werkgevers met elkaar een uittredingsovereenkomst hebben gesloten.

Het begrip 'pensioenleeftijd' wordt ingevoerd in de wet op de aanvullende pensioenen. Dit is de pensioenleeftijd die in het pensioenreglement of in de pensioenovereenkomst wordt vastgesteld. Elk pensioenreglement of elke pensioenovereenkomst zal een pensioenleeftijd moeten bevatten. Het gaat eigenlijk om een zuiver technisch begrip dat nodig is om in pensioenplannen de nodige actuariële berekeningen te kunnen doorvoeren.

Gemeenschappelijke bepalingen

Eén maatregel springt hier in het oog. Vanaf 2016 moet elke burger, in het jaar waarin hij de leeftijd van 45 jaar bereikt, per brief geïndividualiseerde informatie ontvangen over zijn wettelijke én aanvullende pensioenrechten:

Voor de wettelijke pensioenrechten gaat het om een loopbaanoverzicht en een raming.

Voor de aanvullende pensioenrechten herneemt men de gegevens uit de gegevensbank voor aanvullende pensioenen, op 1 januari van het betrokken jaar.

De geïndividualiseerde informatie vermeldt de manier waarop de gegevens over de wettelijke en aanvullende pensioenen elektronisch geraadpleegd kunnen worden.
Burgers die de elektronische mededeling niet raadplegen tussen hun 45 en 50 jaar krijgen de geactualiseerde, geïndividualiseerde informatie per brief. Hetzelfde geldt voor de periodes tussen 50 en 55 jaar, tussen 55 en 60 jaar en tussen 60 en 65 jaar

De wet is verschenen op 19 juni 2014 maar de meeste bepalingen zullen pas in 2016 en 2017 in werking treden.

Bron: Wet van 15 mei 2014 houdende diverse bepalingen, BS 19 juni 2014 (bijhorend commissieverslag)