Procedureregels voor herstelschadevergoeding Raad van State
Wie bij de Raad van State een nietigverklaring vordert van een akte, een reglement of een stilzwijgende afwijzende beslissing, kan vragen dat de Raad haar een herstelschadevergoeding toekent. Een nieuw besluit legt de procedureregels vast voor deze vordering.
Drie mogelijkheden
De partij kan haar verzoek tot een herstelschadevergoeding op drie momenten formuleren:
samen met het beroep tot nietigverklaring;
op gelijk welk moment tijdens de procedure tot nietigverklaring; of
binnen 60 dagen na de kennisgeving van het arrest waarbij de onwettigheid of het herstel ervan wordt vastgesteld. Een herstelschadevergoeding kan dus ook gevraagd worden als de bestuurlijke lus wordt toegepast. Bij de bestuurlijke lus herstelt de overheid de onwettigheid zonder dat er een vernietiging is uitgesproken.
Samen met beroep tot nietigverklaring
Als het verzoek tot herstelschadevergoeding in dezelfde akte als het beroep tot nietigverklaring gebeurt, moet op het verzoekschrift ook de vermelding 'verzoek tot schadevergoeding tot herstel' staan.
Het verzoek kan gelijktijdig met het beroep onderzocht en beoordeeld worden. Dit als de auditeur meent over alle nuttige gegevens te beschikken. Is dat niet het geval, dan wordt het onderzoek van het verzoek uitgesteld tot er een arrest is dat zich definitief uitspreekt over het beroep tot nietigverklaring.
Afzonderlijke akte
Het verzoek tot herstelschadevergoeding kan ook geformuleerd worden in een afzonderlijke akte, los van het verzoekschrift tot nietigverklaring. Dit ofwel tijdens de procedure ofwel na het arrest. Het afzonderlijke verzoekschrift draagt de titel 'verzoek tot schadevergoeding tot herstel'. En het vermeldt het kenmerk van het vernietigingsberoep of van het arrest waarbij al uitspraak is gedaan. Het verzoekschrift moet gedateerd en ondertekend zijn.
Uitleg bij geleden nadeel
Elk verzoekschrift vermeldt het bedrag van de gevraagde vergoeding. De partij legt er ook in uit welk nadeel ze geleden heeft door de onwettigheid.
Stavingsstukken
Bij het verzoekschrift worden alle stavingsstukken gevoegd, samen met een inventaris.
Geen inschrijving op de rol
Het verzoekschrift wordt niet op de rol ingeschreven als de verplichte vermeldingen ontbreken of als er geen inventaris is. De hoofdgriffier meldt de verzoeker waarom er geen inschrijving op de rol volgt. De partij krijgt 15 dagen om haar verzoekschrift te regulariseren. Doet ze dat binnen die termijn dan wordt het verzoekschrift geacht ingediend te zijn op de datum van de eerste verzending. Regulariseert ze haar verzoekschrift niet, laattijdig of onvolledig, dan gaat men er vanuit dat er geen verzoekschrift is ingediend.
Uitstel onderzoek tot aan arrest
Verzoekschriften die worden ingediend in de loop van het vernietigingsberoep worden niet onmiddellijk onderzocht. Het onderzoek wordt uitgesteld tot aan het arrest dat een definitieve uitspraak doet over het vernietigingsberoep. Als geen onwettigheid wordt vastgesteld, sluit het arrest ook het verzoek tot herstelschadevergoeding af.
Onderzoek na arrest
Bij een verzoek tot een herselschadevergoeding na het arrest stuurt de hoofdgriffier een kopie van het verzoek naar de verwerende partij. Dat gebeurt ook wanneer het onderzoek van het verzoek is uitgesteld (bij de tijdens de procedure ingestelde verzoeken die niet zijn afgewezen).
De verwerende partij krijgt zestig dagen om een memorie van antwoord in te dienen. De verzoekende partij krijgt ook zestig dagen om nadien een memorie van wederantwoord of een toelichtende memorie te bezorgen.
Daarna volgen het onderzoek en het verslag van de auditeur en de laatste memories. Let op, er zijn wel enkele speciale regels:
de auditeur moet zijn verslag naar de griffie doorsturen binnen de maand van de dag waarop hij in het bezit is van de memories en het volledige dossier;
een verzoek tot voortzetting van de procedure is niet van toepassing;
de laatste memorie die na de termijn van dertig dagen is ingediend wordt ambtshalve uit de debatten geweerd.
Uitspraak
De uitspraak moet er zijn binnen twaalf maanden na de kennisgeving van het arrest waarin de onwettigheid is vastgesteld.
Verzet, derdenverzet en beroep tot herziening
Tegen het arrest waarbij uitspraak wordt gedaan over de herstelvergoeding is verzet, derden-verzet of een beroep tot herziening mogelijk.
Als er verzet, derden-verzet of een beroep tot herziening wordt ingesteld tegen het arrest dat de onwettigheid vaststelt worden deze beroepsmogelijkheden ambtshalve uitgebreid tot het arrest dat de verwerende partij veroordeelt tot de herstelschadevergoeding.
Te betalen rechten
Voor een verzoek tot een herstelschadevergoeding betaalt men 200 euro. Ook voor een verzoek tot tussenkomst in het kader van een dergelijk verzoek tot herstelschadevergoeding moet betaald worden. 150 euro.
De verzoeker - zowel die van de herstelschadevergoeding als die van de tussenkomst - krijgt zijn geld echter terug, als de Raad van State het schadevergoedingsverzoek verwerpt bij het arrest waarbij hij stelt dat er geen sprake is van een onwettigheid. De Raad heeft dan immers het schadevergoedingsverzoek niet moeten onderzoeken.
De hoofdgriffier informeert de betrokken partijen over de terugbetalingsregels op het moment dat hij het arrest van de Raad ter kennis brengt.
De terugbetaling kan gevraagd worden bij de FOD Financiën. De aanvraat tot terugbetaling bevat de gestructureerde mededeling die vermeld moest worden bij de betaling van het recht.
Inwerkingtreding
Het nieuwe KB van 25 april 2014 treedt in werking op 1 juli 2014.
Bron: Koninklijk besluit van 25 april 2014 betreffende de schadevergoeding tot herstel bedoeld in artikel 11bis van de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973, BS 16 juni 2014
Zie ook:
Besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
RvS-wet, art. 11bis