Vertraging bij post niet meer incalculeren bij verzenden bezwaarschrift personenbelasting

Wie een bezwaarschrift personenbelasting indient per aangetekende brief, hoeft eventuele vertragingen bij de postdiensten niet meer in te calculeren. De datum van de poststempel op het verzendingsbewijs geldt voortaan als datum van indiening. De wetgever garandeert daarmee dat belastingplichtigen die kiezen voor een bezwaar per post over de volledige indieningstermijn van 6 maanden beschikken.

Dat is momenteel niet altijd het geval. Artikel 371 van het WIB92 geeft belastingplichtingen 6 maanden de tijd om een bezwaarschrift in te dienen. Die termijn loopt vanaf 'de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet (die datum staat op het aanslagbiljet), dan wel de datum van de kennisgeving van de aanslag of van de inning van de belastingen op een andere wijze dan per kohier'. In de huidige interpretatie van de administratie moet het bezwaarschrift de fiscus binnen die termijn daadwerkelijk bereiken. Maar zekerheid over wanneer de postdiensten het bezwaarschrift effectief bezorgen, is er niet. Belastingplichtingen kunnen het bezwaarschrift dus wel binnen de termijn versturen, maar lopen alsnog het risico dat het laattijdig aankomt, en daardoor onontvankelijk is. De wetgever wil deze situatie vermijden en geeft de belastingplichtigen zekerheid over de datum van indiening. Dat is voortaan dus altijd de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs.

De wijziging komt er na klachten bij het College van de federale ombudsmannen. Ze heeft geen betrekking op de afgifte in persoon aan de gewestelijke directeur, noch op de elektronische vormen van verzending.

De wet van 25 april 2014 treedt in werking op 29 augustus, 10 dagen na publicatie in het Staatsblad.

Bron: Wet van 25 april 2014 ter verbetering van verschillende wetten die een aangelegenheid regelen als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet, BS 19 augustus 2014 (art. 16).