Gemeente- en provincieraden bevoegd voor planologisch attest

Normaal gezien reikt de gemeenteraad de planologische attesten uit. Maar omwille van de omvang, de aard of de ligging van een bedrijf, of omwille van de geplande ontwikkelingen, kan die bevoegdheid verlegd worden naar het provinciale of gewestelijke niveau. Als de provincie bevoegd is om het planologisch attest af te leveren, zal dat vanaf 17 oktober door de brede provincieraad gebeuren, en niet meer door de beperkte deputatie. De decreetgever besliste al 4 april 2014 tot deze bevoegdheidsverschuiving, maar het is de Vlaamse regering die nu bij uitvoeringsbesluit bepaalt dat deze verschuiving uitwerking krijgt op 17 oktober.

Planologisch attest

Land- en tuinbouwbedrijven, en bedrijven die onderworpen zijn aan de milieuvergunnings- of meldingsplicht, kunnen een planologisch attest aanvragen. Zo'n attest geeft aan of het bedrijf behouden kan blijven op zijn huidige locatie en welke ontwikkelingsmogelijkheden het er heeft op korte en op lange termijn.

De exploitant moet het planologisch attest aanvragen bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waar het bedrijf gelegen is. Als het bedrijf op het grondgebied van meerdere gemeenten ligt, dient de exploitant zijn dossier in bij de gemeente waar de hoofdtoegang van zijn bedrijf ligt.

In principe beslist de gemeenteraad over het planologisch attest, maar de Vlaamse regering heeft een aantal situaties opgelijst waarin het planologisch attest wordt afgehandeld op provinciaal of gewestelijk niveau omwille van:

de omvang van het bedrijf;

het type bedrijf;

de ligging van het bedrijf; of

de met de aanvraag beoogde ontwikkelingen?.

Bijvoorbeeld: wat het 'type bedrijf' betreft, wordt er over het planologisch attest beslist door de Vlaamse minister van Ruimtelijke Ordening als de aanvraag:

een herbestemming beoogt naar ontginningsgebied;

het behoud, de uitbreiding of de vestiging van een verwerkingseenheid voor delfstoffen beoogt;

het behoud of de ontwikkeling beoogt van een terrein voor ulm?s of sportvliegtuigjes;

het behoud of de ontwikkeling beoogt van een golfterrein met meer dan 9 holes of met een oppervlakte van ten minste 40 hectare.

De provincie is aan zet als de aanvraag voor een planologisch attest betrekking heeft op:

het behoud of de ontwikkeling van een golfterrein met ten hoogste 9 holes en een oppervlakte van tussen de 8 en de 40 hectare;

het behoud of de ontwikkeling van een gereglementeerd terrein voor lawaaisporten;

een bedrijf dat voldoet aan alle volgende criteria: het bedrijf haalt meer dan de helft van zijn omzet uit kleinhandel, of heeft dat toch tot doel indien het nog om een geplande ontwikkeling gaat;het bedrijf wil zijn kleinhandelsoppervlakte met meer dan 50% uitbreiden; de kleinhandelsoppervlakte zal na de uitbreiding meer dan 0,5 hectare bedragen; de percelen liggen gehele of gedeeltelijk buiten afgebakend stedelijk gebied.

Op provinciaal niveau

Ook als de provincie bevoegd is, bezorgt de exploitant zijn aanvraag per beveiligde zending aan het plaatselijke college van burgemeester en schepenen. De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar onderzoekt dan of het dossier volledig is. Als dat het geval is, geeft hij een ontvangstbewijs af en stuurt hij het dossier door naar de provincie. Als het bedrijfsterrein op het grondgebied van meerdere provincies ligt, krijgt elke provincie een exemplaar of een kopie van de aanvraag.

De provincieraden - en dus niet langer de deputaties - beslissen dan over de aanvraag. Elke raad beslist voor het deel van het terrein dat op zijn grondgebied ligt.

Het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (departement RWO) kan beroep aantekenen tegen het attest dat werd uitgereikt door de provincieraad.

Eén type gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar

De Vlaamse regering maakt van de gelegenheid gebruik om verwijzingen naar 'planologische ambtenaren' of 'gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaren' uit de diverse uitvoeringsbesluiten op de ruimtelijke ordening te schrappen. De planologische ambtenaren, gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaren, en gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren werden immers allemaal opgenomen in het departement RWO en gaan al een tijdje als 'gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaren' door het leven.

Om aangesteld te kunnen worden als gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar moet de kandidaat een diploma van een opleiding ?ruimtelijke ordening? kunnen voorleggen, zegt de Vlaamse regering. De minister bevoegd voor ruimtelijke ordening zal bepalen welke diploma?s in aanmerking komen.

Het besluit van 6 juni 2014 bevat nog meer wijzigingen, maar die zijn meestal van administratieve aard. Zoals de wijziging van de planbatenheffing. Die heeft alleen betrekking op het verslag dat de beheerder van het Planbatenfonds elk jaar moet opstellen over de ontvangsten en uitgaven van het fonds.

Vanaf 27 september of 17 oktober

Het 'besluit van de Vlaamse regering van 6 juni 2014 tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot de ruimtelijke ordening' treedt 10 dagen na publicatie in werking. Dat is op 27 september 2014.

De verschuiving van de bevoegdheid voor het planologisch attest op provinciaal niveau heeft echter maar uitwerking vanaf 17 oktober.

Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 6 juni 2014 tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot de ruimtelijke ordening, BS 17 september 2014.

Zie ook:

Decreet van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid, BS 15 april 2014 (Diversebepalingendecreet RO).

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunningen en aanvragen tot verkavelingsvergunning, BS 20 mei 2000.

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, §2, en artikel 4.7.1, §2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, BS 19 mei 2000 (art. 4 van het BVR van 5 mei 2000).

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar, BS 19 mei 2000.

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende de organisatie van het vergunningenregister (art. 3 en art. 5 van het BVR van 5 mei 2000).

Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister, BS 23 mei 2000 (art. 16 van het BVR van 5 mei 2000).

Besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld, BS 28 juli 2000.

Besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak, de actualisering en de financiering van het register van de onbebouwde percelen, BS 28 augustus 2008 (art. 17 van het BVR van 10 juli 2008).

Besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing, BS 24 augustus 2009 (art. 3 van het BVR van 29 mei 2009).

Besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen, BS 13 april 2010 (art. 3 en art. 6 van het BVR van 19 maart 2010).

Besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest, BS 2 juli 2013.