Minimumpensioen voor zelfstandigen en werknemers gelijkgeschakeld (art. 207-208 PW 2015)
Vanaf 1 augustus 2016 wordt het minimumpensioen voor zelfstandigen volledig afgestemd op de bedragen van het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers.
Het minimumpensioen voor zelfstandigen als alleenstaande en het minimumpensioen voor het overlevingspensioen worden verhoogd tot het bedrag van het gewaarborgd minimumpensioen voor de alleenstaande werknemers en het gewaarborgd minimumpensioen voor het werknemersoverlevingspensioen. Het rustpensioen als gezinshoofd was al gelijkgeschakeld.
Daartoe wordt de wet op de harmonisering van de pensioenregelingen aangevuld:
Artikel 131bis wordt aangevuld met een paragraaf die ervoor zorgt dat vanaf 1 augustus 2016 het bedrag van het minimumpensioen als zelfstandige voor een alleenstaande en voor een gezin, en het minimumpensioen bij een overlevingspensioen worden afgestemd op de bedragen van het gewaarborgd minimumpensioen als werknemer. Artikel 131bis is van toepassing op de minimumpensioenen die ingaan vóór 1 januari 2015.
Artikel 131ter wordt aangevuld met een paragraaf die ervoor zorgt dat vanaf 1 augustus 2016 het bedrag van het minimumpensioen als zelfstandige voor een alleenstaande en voor een gezin, en het minimumpensioen bij een overlevingspensioen worden afgestemd op de bedragen van het gewaarborgd minimumpensioen als werknemer. Artikel 131ter is van toepassing op de minimumpensioenen die ingaan vanaf 1 januari 2015.
Bedoeling is uiteraard om de laatste overblijvende verschillen tussen de minimumpensioenen voor zelfstandigen en werknemers weg te werken.
Uit een bijhorend persbericht blijkt dat het maandelijks minimumpensioen voor zelfstandigen met een volledige loopbaan in januari 2003 783 euro bedroeg per maand voor gezinnen en 587 euro per maand voor alleenstaanden. Door de volledige gelijkschakeling met het minimumpensioen voor werknemers zou het minimumpensioen voor zelfstandigen 1.403 euro per maand bedragen voor gezinnen en 1.123 euro per maand voor alleenstaanden, zo blijkt uit de perstekst.
We kunnen er tot slot nog op wijzen dat artikel 131ter er met ingang van 1 januari 2015 voor zorgt dat de buitenlandse loopbaan meetelt voor het zelfstandigenpensioen. Het pensioen wordt berekend in functie van het minimumpensioen op voorwaarde dat de beroepsloopbaan minstens gelijk is aan 2/3 van een volledige loopbaan. En bij het controleren van die voorwaarde houdt men voortaan rekening met de tijdvakken waarvoor pensioenrechten in het buitenland worden geopend.
Bron: Programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014 (art. 207-208 PW 2015)
? Wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, BS 30 december 2005 (Generatiepactwet)
? Wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, BS 22 mei 1984