Vanaf maart tot 215 euro voor indienen verblijfsaanvraag

Vanaf 2 maart moeten vreemdelingen een vergoeding betalen wanneer ze een verblijfsaanvraag indienen. Die kan oplopen tot 215 euro per persoon. Doen ze dit niet dan is hun aanvraag, onontvankelijk. Met het geld zal de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) een deel van de administratieve kosten dekken die verbonden zijn aan de behandeling van het dossier.

De maatregel werd ingevoerd via de Programmawet van 19 december 2014 omdat de dienst elk jaar meer aanvragen te verwerken krijgt, wat een pak extra kosten betekent. De regering heeft daarom ook gekozen om het systeem meteen in werking te laten treden.

Tot 215 euro

Voor de meeste vreemdelingen die een verblijfsaanvraag willen voor meer dan 3 maanden geldt het basisbedrag van 215 euro. En dat ongeacht of de aanvraag wordt ingediend bij de Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland of in België.

Maar de regering voert ook een hele reeks lagere tarieven in om rekening te houden met het bijzondere karakter van sommige categorieën vreemdelingen en van aanvragen. Voor een verzoek tot gezinshereniging geldt bijvoorbeeld een tarief van 160 euro. Dat bedrag geldt ook voor verblijfsaanvragen van buitenlandse studenten. Langdurig ingezetenen en hun familieleden betalen dan weer 60 euro. Tenminste voor zover het gezin reeds gevormd was in de andere lidstaat.

Verblijfsaanvragen van vreemdelingen jonger dan 18 jaar, zijn gratis. Ook ongehuwde gehandicapte vreemdelingen ouder dan 18 jaar betalen niets als ze een attest kunnen voorleggen van een arts die door een Belgische diplomatieke of consulaire post erkend is, waaruit blijkt dat ze wegens hun handicap niet in hun eigen behoefte kunnen voorzien. Hetzelfde geldt voor een alleenstaand gehandicapt kind dat een aanvraag gezinshereniging ten aanzien van een Belg indient.

Bepaalde categorieën vreemdelingen vallen zelfs helemaal niet onder de retributieplicht. Zo geldt onder meer een vrijstelling voor EU-burgers en hun familieleden, behalve voor familieleden van een Belg die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer, begunstigden van de associatieovereenkomst tussen de EU en Turkije en gezinsleden van een vluchteling of van een vreemdeling die subsidiaire bescherming geniet.

Rechtstreeks betalen aan DVZ

De bedragen moeten per aanvraag en per persoon betaald worden. Dat kan alleen via rechtstreeks overschrijving op de bankrekening van de Dienst Vreemdelingenzaken (BE57 6792 0060 9235).

De mededeling van de overschrijving vermeldt zowel de naam en de voorna(a)m(en) van de vreemdeling als de geboortedatum, zijn nationaliteit en de reden van zijn verblijf. Die informatie is noodzakelijk om de vreemdeling te kunnen identificeren en zijn betaling te verifiëren. De mededeling moet daarom ook opgesteld worden volgens een specifieke structuur: ?Naam_Voornaam_Nationaliteit_DD.MM.JJJJ_ArtikelWet15.12.1980?.

Betalingsbewijs bij verblijfsaanvraag

De vreemdeling moet bewijzen dat hij de vergoeding wel degelijk heeft betaald. Hij is daarom verplicht om een betalingsbewijs bij zijn verblijfsaanvraag te voegen. Verblijfsaanvragen die zonder dit betalingsbewijs worden ingediend, zijn onontvankelijk. De vreemdeling ontvangt dan een 'Beslissing tot niet-ontvankelijkheid van de verblijfsaanvraag' of Bijlage 42 van de DVZ.

Heeft de vreemdeling te weinig betaald, dan wordt hem een ?Beslissing waarmee de vreemdeling geïnformeerd wordt over de gedeeltelijke betaling van de bijdrage die de administratieve kosten die uit de behandeling van zijn verblijfsaanvraag voortvloeien, moet dekken? of Bijlage 43 opgestuurd. De vreemdeling heeft dan 30 dagen de tijd om het nog resterende bedrag te storten. Doet hij dat niet, dan is zijn aanvraag onontvankelijk en ontvangt hij bijlage 42. Let wel, de DVZ houdt het reeds betaalde bedrag!

2 maart 2015

Het KB van 16 februari 2015 treedt in werking op 2 maart 2015, 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. De retributie moet alleen betaald worden voor verblijfsaanvragen die vanaf die datum worden ingediend.

Bron: Koninklijk besluit van 16 februari 2015 tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, BS 20 februari 2015.

Zie ook
Programmawet van 19 december 2014, BS 29 december 2014. ( Titel 7 )