Grondwettelijk Hof vernietigt Dataretentiewet

Het Grondwettelijk Hof heeft de Dataretentiewet van 30 juli 2013 vernietigd. Die wet verplichtte telecom- en internetbedrijven om telefonische en elektronische communicatiegegevens gedurende 12 maanden te bewaren voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten.

Volgens het Hof is dat in strijd met het principe van gelijkheid, non-discriminatie en het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het volgt daarmee het oordeel van het Europees Hof voor Justitie die de Europese Dataretentierichtlijn (2006/24) die aan de basis ligt van de Dataretentiewet, op 8 april 2014 ongeldig verklaarde.

De zaak werd aangekaart door de 'Ordre des barreaux francophones et germanophone' en de vzw's 'Liga voor Mensenrechten' en 'Ligue des Droits de L'Homme'. Volgens de OBGF betekent de wet een mogelijke schending van het beroepsgeheim die aan de basis ligt van de vertrouwensrelatie tussen advocaat en cliënt. Zelfs ondanks het feit dat geen inhoudelijke gegevens mogen worden bewaard. Ook metagegevens kunnen aangeven of en wanneer een advocaat werd geraadpleegd en kan leiden tot het trekken van bepaalde conclusies naar gelang de omstandigheden. Een situatie die discrimineert zowel tegenover advocaten als tegenover de rechtzoekenden, aldus de OBGF. De Liga's beroepen zich op hun beurt op een hele resem fundamentele rechten. De wet zou onder meer het recht op eerbiediging van het privéleven en de bescherming van persoonsgegevens aantasten, net als het recht op vertrouwelijkheid van communicatie, het recht op persoonlijke vrijheid en vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, het recht op een eerlijk proces en het wettelijkheidbeginsel in strafzaken.

Het Hof sluit zich hier in zijn arrest van 11 juni 2015 bij aan en verduidelijkt dat de Dataretentiewet op de aangehaalde punten niet verschilt van de Datadetentierichtlijn. De wet wordt daarom vernietigd. Net zoals het Europees Hof van Justitie heeft vastgesteld met betrekking tot de richtlijn, maakt de wet geen enkel onderscheid tussen de categorieën van gegevens op basis van hun eventuele nut voor de nagestreefde doelstelling of naargelang van de betrokken personen. De wet is ook van toepassing op personen voor wie er geen enkele aanwijzing bestaat dat hun gedrag - zelfs maar indirect of van ver - een verband vertoont met de zware inbreuken die opgesomd zijn in de wet, en op personen van wie de communicatie onder het beroepsgeheim vallen. De wet bevat bovendien geen enkele materiële of procedurele voorwaarde met betrekking tot de toegang tot de bewaarde gegevens door de autoriteiten.

Bron: GwH 11 juni 2015, nr. 84/2015.

Zie ook:
Wet van 30 juli 2013 houdende wijziging van de artikelen 2, 126 en 145 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie en van artikel 90decies van het Wetboek van strafvordering, BS 23 augustus 2013.
Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG, Pb.L 13 april 2006, afl. L105/54.