Ook twee lekenrechters bij hoger beroep tegen beslissingen over zelfstandigen (art. 62 Wet Burgerlijk Procesrecht)

Een kamer van het arbeidshof zetelt in principe met een raadsheer in het arbeidshof (beroepsrechter) en twee of vier raadsheren in sociale zaken (vertegenwoordigers van de werkgevers, werknemers of zelfstandigen). Tot nu was hierop een uitzondering voor kamers die kennis namen van het hoger beroep tegen beslissingen over onder meer het sociaal statuut van zelfstandigen en tegen beslissingen over de toepassing op zelfstandigen van sociale administratieve sancties. Zij zetelden met twee raadsheren in het arbeidshof en één raadsheer in sociale zaken die benoemd was als zelfstandige.

Maar hier komt verandering in. Deze kamers krijgen een 'normale' samenstelling: naast de voorzitter zijn er voortaan twee raadsheren in sociale zaken die benoemd zijn als zelfstandige.

Reden voor de vroegere afwijkende samenstelling was de vrees voor partijdige rechtspraak. De wetgever was bang dat een meerderheid van raadsheren met hetzelfde belang als de procespartij zou zorgen voor vooringenomen rechtspraak. Maar die vrees blijkt onterecht.

Artikel 62 van de wet van 19 oktober 2015 treedt in werking op 1 januari 2016.

Bron: Wet van 19 oktober 2015 houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015 (art. 62 Wet Burgerlijk Procesrecht)

Zie ook:
Gerechtelijk Wetboek (art. 104)