Landbouwer krijgt investeringssteun voor bomenrij, poel en erosiedam

Professionele landbouwers kunnen investeringssteun krijgen voor het aanleggen van een haag, heg, houtkant, bomenrij, poel, erosiedam of kleinschalige waterinfrastructuur. De investeringssteun bestaat uit een forfaitair bedrag per lopende meter (bij een haag) of per stuk (bij bomen of poelen), en wordt alleen toegekend aan de best gerangschikte investeringsprojecten.

Welke investeringen?

De volgende investeringen komen in aanmerking voor steun:

de aanleg of heraanleg van kleine landschapselementen, zoals hagen, heggen, houtkanten of bomenrijen;

de aanleg of heraanleg van poelen;

de aanleg of heraanleg van dammen op erosiestroken;

de aanleg van kleinschalige waterinfrastructuur, zoals regelbare stuwtjes, grond- en stenen dammen, knijpconstructies en peilbuizen voor regelbare stuwtjes, een retentiebekken, een wetland om water vast te houden of vertraagd af te voeren, het aanpassen van een slootprofiel of het herstel van een gracht;

de heraanleg van kleinschalige waterinfrastructuur, zoals regelbare stuwtjes, de aanpassing van een slootprofiel of het herstel van een gracht om water vast te houden of vertraagd af te voeren; en

het herstel van aanplantingen langs holle en publiek toegankelijke wegen.

De premies variëren tussen:

4,76 en 7,49 euro per meter voor een haag;

1,21 en 3,58 euro per meter voor een heg;

56,12 en 84,29 euro per are voor een houtkant;

30,51 en 53,01 euro per stuk voor een bomenrij;

1.158 en 2.724 euro voor een poel;

80 en 155 euro per meter voor een dam; en

500 en 2.350 euro per stuk, of 2,10 en 8 euro per m² voor allerlei vormen van kleinschalige waterinfrastructuur.

Niet opbrengstverhogend

De steun is aan een aantal voorwaarden verbonden. Uiteraard. Eén van de belangrijkste voorwaarden is dat de investering niet opbrengstverhogend mag zijn voor de landbouwer.

De investering moet plaatsvinden op of langs een landbouwgrond.
De aan te planten hagen, heggen en dergelijke moeten gekozen worden uit een lijst van 67 inheemse soorten.
Het investeringsbedrag moet minstens 1.000 euro bedragen.
De landbouwer moet de nodige vergunningen aanvragen: een natuurvergunning, een vergunning voor het wijzigen van kleine landschapselementen, een stedenbouwkundige vergunning, een machtiging van het agentschap Onroerend Erfgoed, ...

En de investering moet een bijdrage leveren aan de biodiversiteit, het verminderen van de erosie, het waterbeheer en de landschappelijke integratie van bedrijfsgebouwen. Ze moet bovendien verantwoord zijn in het licht van de geografische ligging van het perceel en moet passen binnen de visie op landinrichting.

Bepaalde investeringen geven echter geen recht op steun, zoals irrigatiewerken of het plaatsen van een windscherm rond een teelt.

Maximum 2 aanvragen per jaar

De landbouwer moet zijn voornemen tot het uitvoeren van een investering melden via het e-loket. Per kalenderjaar kan hij ten hoogste 2 investeringsaanvragen indienen voor zijn bedrijf.

Om de 3 maanden (of iets sneller) worden alle ingediende investeringsvoorstellen gerangschikt volgens de mate waarin zij bijdragen aan de verhoging van de biodiversiteit, de vermindering van de erosie, het waterbeheer en de landschappelijke integratie van bedrijfsgebouwen. De steun gaat naar de best gerangschikte projectvoorstellen, volgens het beschikbare budget.

De landbouwer van wie het projectvoorstel weerhouden werd, krijgt dan 6 maanden de tijd om alle nodige vergunningen en toelatingen aan te vragen. De investering moet volledig gerealiseerd zijn binnen de 2 jaar na de principiële aanvaarding van het project.

Nog andere investeringen?

Voor de volledigheid merken we nog even op dat het jongste landbouwsubsidiebesluit ook nog 'aanloopsteun' toekent aan kleine landbouwbedrijven. Die omvat onder meer subsidies voor het aanplanten van zeldzame teelten en subsidies voor het aankopen van bedrijfsgebouwen en machines. Een klein landbouwbedrijf is een bedrijf waarvan het brutobedrijfsresultaat tussen de 20.000 en 39.999 euro ligt.

In werking op: 13 november 2015.

Bron: Besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015 betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, BS 12 november 2015.