Commissie van experts evalueert antidiscriminatiewetten

Een KB van 18 november 2015 omschrijft de samenstelling van een 'commissie van experts' die de antidiscriminatiewetten moet evalueren. Ze bestaat uit vertegenwoordigers van de magistratuur, de advocatuur, de werknemers- en werkgeversorganisaties, en uit door de bevoegde ministers voorgedragen experts.

3 wetten

Het gaat om de evaluatie van:

de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie;

de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen;

de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.

Het KB komt er in uitvoering van de antidiscriminatiewet van 10 mei 2007. Die schrijft voor dat een expertencommissie de antidiscriminatiewetten elke 5 jaar moet evalueren. Het zijn eigenlijk de ?wetgevende kamers? die de toepassing en de doeltreffendheid van de antidiscriminatiewetten evalueren. Maar ze doen dat op basis van het verslag van de commissie van experts en nadat onder andere het interfederaal Centrum voor gelijke kansen en bestrijding van discriminatie en racisme werd gehoord.

Uitzonderlijk komt er een eerste evaluatieverslag 6 maanden na de samenstelling van de commissie. Op die manier wordt het uitblijven van het evaluatieverslag opgevangen.
Het eerste verslag vormt de basis voor een hervorming en actualisering van de bestaande antidiscriminatiewetgeving. Na dit eerste verslag volgt elke 5 jaar een nieuwe evaluatie.

Samenstelling

De commissie is samengesteld uit 12 effectieve leden. De Koning benoemt de effectieve leden en hun plaatsvervangers voor een hernieuwbaar mandaat van 5 jaar. Het mandaat van de effectieve leden kan slechts één keer hernieuwd worden.

De effectieve leden:

2 leden zijn, of waren, referentiemagistraten inzake ?discriminatie en haatmisdrijven? bij parketten en arbeidsauditoraten, van wie één magistraat van de Nederlandse taalrol en één magistraat van de Franse taalrol, voorgedragen door het College van Procureurs-generaal;

2 leden zijn advocaten, van wie één advocaat ingeschreven is op het tableau van de orde van de Vlaamse balies en één advocaat ingeschreven is op het tableau van de orde van de Frans- en Duitstalige balies, voorgedragen door hun respectieve orde;

4 leden worden voorgedragen door de Nationale Arbeidsraad;

4 leden worden voorgedragen door de minister die bevoegd is voor Gelijke Kansen op basis van hun specifieke kennis en expertise in de strijd tegen discriminatie. Minstens één van deze 4 leden heeft een kennis en expertise in gendermateries.

Er wordt rekening gehouden met de taalpariteit en met de gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen. Men streeft naar een evenwichtige vertegenwoordiging van expertise over de verschillende vormen van discriminatie.

We noteren een paar onverenigbaarheden. Zo is het mandaat niet verenigbaar met het mandaat van lid van een regering of een ministerieel kabinet. Aan een effectief lid kan, op zijn verzoek, ontslag worden verleend.

Evaluatieverslag

De leden dienen het evaluatieverslag in, minstens 2 maanden voor het einde van hun mandaat. Het secretariaat is in handen van het interfederaal centrum en de commissie wijst onder zijn leden een voorzitter, een ondervoorzitter en een verslaggever aan.

Het evaluatieverslag wordt, ?vóór 31 december van het jaar dat volgt op de 5 geëvalueerde kalenderjaren?, aan de Kamer van volksvertegenwoordigers overgemaakt. Maar zoals hierboven aangegeven maakt men een uitzondering voor het eerste verslag: het eerste verslag voor de periode van de inwerkingtreding van de wet van 10 mei 2007 tot en met 31 december 2014, wordt overgemaakt binnen de 6 maanden volgend op de inwerkingtreding van het benoemingsbesluit van de leden van de commissie.

Het verslag wordt gelijktijdig ten informatieve titel aan de minister, die bevoegd is voor Gelijke Kansen, overgemaakt.

Het evaluatieverslag bevat minstens:

een verslag dat de toepassing van de antidiscriminatiewetten en de doeltreffendheid van die wetten verduidelijkt en evalueert;

de conclusies en de eventuele aanbevelingen.

Reiskosten

De commissie kan zelf bijkomende inlichtingen inwinnen, experts of organisaties horen, en eventueel subcommissies of ad hoc werkgroepen vormen.

De leden hebben recht op de terugbetaling van hun reiskosten volgens het KB van 18 januari 1965 tot algemene regeling inzake reiskosten. Zij worden gelijkgesteld met ambtenaren van de klasse A4.
De voorzitter, ondervoorzitter en de verslaggever, of hun plaatsvervanger, hebben, bij de uitoefening van hun functie, recht op een presentiegeld van 50 euro per vergadering en per dag.

In werking

Het KB van 18 november 2015 treedt in werking op 2 december 2015. Dat is de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Bron: Koninklijk besluit van 18 november 2015 tot vaststelling van de samenstelling van de Commissie van experts, hun aanstelling en de vorm en concrete inhoud van het verslag dat voorgesteld moet worden tot uitvoering van artikel 52, § 3, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, BS 2 december 2015

Zie ook:
Wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, BS 30 mei 2007 (artikel 52 van de antidiscriminatiewet)