Nog meer federale middelen voor preventie van gewelddadige radicalisering

Eind oktober besliste de federale overheid om Anderlecht, Antwerpen, Brussel, Luik, Maaseik, Mechelen, Schaarbeek, Sint-Jans-Molenbeek, Verviers en Vilvoorde extra middelen toe te kennen voor hun projecten in strijd tegen gewelddadige radicalisering. Ze trekt die eenmalige subsidiëring nu verder open en roept ook Genk, Kortrijk, Charleroi, Sint-Gillis en Menen op om in te schrijven op de eenmalige projectsteun. Uit recente gegevens van het OCAD blijkt immers dat ook zij in toenemende mate met het fenomeen worden geconfronteerd.

Procedure ongewijzigd

Voorwaarden en procedure zijn dezelfde als in de eerste subsidieronde. De stadsbesturen die interesse hebben, moeten dit schriftelijk laten weten aan de FOD Binnenlandse Zaken vóór 25 december. Ieder van hen moet immers een protocolakkoord afsluiten over de toekenning van de toelage en de besteding ervan.

Dat akkoord wordt afgesloten op basis van een inhoudelijk dossier dat de besturen vóór 18 januari 2016 moeten indienen. Het dossier beschrijft

de bewezen en momenteel aanwezige expertise in de materie;

de mate van bovenlokale samenwerking binnenin de huidige en toekomstige activiteiten met betrekking tot de materie. Hier wordt vooral gefocust op de manier waarop specifiek aangestelde ambtenaren hieraan invulling geven én aan de uitbouw van een Lokale Taskforce (LTF) waarbij expertise wordt geclusterd doorheen een netwerk van naburige steden en/of gemeenten;

de mate waarin relevante projecten proactief worden uitgedragen naar andere steden en gemeenten. En dat ongeacht of deze steden en gemeenten met de problematiek geconfronteerd worden of waar ze geografisch gesitueerd zijn;

het geraamde budget voor de uitbouw van relevante projecten het komende jaar. Zowel wat betreft materiële kosten als geleverde prestaties; en

de oprichting van een Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) waar informatie-uitwisseling tussen de sociale en preventiediensten, de LTF en de bestuurlijke autoriteiten plaatsvinden.

Viermaandelijks overleg

De steden die een protocolakkoord afsluiten, komen elke 4 maanden samen om te overleggen en ervaringen uit te wisselen. Binnenlandse Zaken zal die vergaderingen mee opzetten, maar de inhoud wordt bepaald door de betrokken lokale besturen.

De vergaderingen dienen ook als evaluatiemoment. De steden stellen hiervoor een evaluatierapport op bij wijze van 'voortgangsrapportage'.

425.000 euro

De federale overheid maakt voor deze tweede subsidieronde 425.000 euro vrij. Dat bedrag wordt verdeeld onder de 5 risicosteden op basis van een aantal parameters; onder meer het aantal teruggekeerde foreign terrorist fighters, de bestaande expertise en goede praktijken en de grootstedelijke en geografische context. Die oefening heeft tot volgende budgetverdeling geleid:

Genk: 100.000 euro;

Kortrijk: 100.000 euro;

Charleroi: 100.000 euro;

Sint-Gillis: 75.000 euro;

Menen: 50.000 euro.

De steden kunnen dit geld gebruiken om de materiële kosten van de projecten of de geleverde prestaties te financieren. Recurrente of terugkerende personeelsuitgaven komen niet in aanmerking. Alle uitgaven moeten worden gebundeld in een financieel dossier dat door de FOD Binnenlandse Zaken kan worden opgevraagd. Wanneer bepaalde doelstellingen uit het protocolakkoord niet worden bereikt of afspraken niet worden nageleefd, dan moet de toelage volledige of gedeeltelijk worden teruggestort. Budget dat op het einde van de overeenkomst niet wordt ingezet, wordt door de FOD teruggevorderd.

Coördinator/evaluator

Opnieuw zal een Franstalige en een Nederlandstalige federale coördinator/evaluator van de FOD Binnenlandse Zaken toekijken op de uitvoering van de doelstellingen die werden afgesloten in de verschillende protocolakkoorden. Hij kan op vraag van de stad of op eigen initiatief toezien op de uitvoering van bepaalde activiteiten. In de eerste plaats om de stad te ondersteunen in de opstart, uitvoering of evaluatie ervan.

8 december

Het KB van 2 december 2015 treedt in werking op 8 december, de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Bron: Koninklijk besluit van 2 december 2015 betreffende het voeren van een eenmalig impulsbeleid rond pilootprojecten voor beheersing van gewelddadige radicalisering en de strijd tegen het radicalisme, tweede ronde, BS 8 december 2015.

Zie ook
Koninklijk besluit van 9 november 2015 betreffende het voeren van een eenmalig impulsbeleid rond pilootprojecten voor beheersing van gewelddadige radicalisering en de strijd tegen het radicalisme, BS 23 november 2015.