Ook wie louter dieren houdt, betaalt aan het Federaal Voedselagentschap (art. 31-34 DB Landbouw en Leefmilieu)

De diversebepalingenwet breidt het aantal activiteiten uit dat onderworpen is aan de controle, en dus ook aan de heffingen, van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. De mogelijkheid om de hoogte van de bijdragen vast te leggen op grond van tekenen en indiciën, wordt eveneens uitgebreid.

Vanaf nu is het louter houden van landbouwdieren eveneens onderworpen aan de controles van het Federaal Voedselagentschap. Ook al is het niet de bedoeling om de dieren te fokken, of ze te kweken voor de productie van vlees of melk. Het agentschap viseert hier vooral de bedrijven die dieren vetmesten, en de inrichtingen die louter dieren huisvesten zonder ermee te fokken, zoals paardenhotels.
De houder van de dieren zal dus voortaan een jaarlijkse heffing moeten betalen aan het agentschap.

Het 'houden van dieren' wordt ondergebracht in de categorie ?primaire productie?. Die rubriek wordt voortaan omschreven als: ?de productie, het fokken, het houden en het telen van primaire producten tot en met het oogsten, het melken en de productie van landbouwhuisdieren, voorafgaand aan het slachten. Dit begrip omvat tevens de jacht, de visvangst, en de oogst van wilde producten?. Het wettelijke heffingsbedrag voor deze categorie vinden we in bijlage 2 bij het FAVV-Heffingenbesluit.

De wet voegt wel een uitzondering toe. Binnen de sector van de dierlijke primaire productie is er geen heffing verschuldigd als de activiteit niet wordt uitgeoefend in hoofd- of bijberoep. Het gaat met andere woorden om hobbyisten. Dat wat de houder betreft. Per diersoort die wordt gehouden, komen daar extra voorwaarden bij.

De diversebepalingenwet voegt op haar beurt een extra voorwaarde toe, meer bepaald voor de eenhoevigen of paardachtigen. De hobbyist moet zijn eenhoevigen houden of fokken met andere doeleinden dan de productie van (paarden-)melk, van embryo's, of van sperma. Zo niet, is de inrichting onderworpen aan de periodieke controles van het FAVV en moet zij via heffingen bijdragen aan het controleplan.

Obstructie?

Als de houder, kweker, transporteur of andere operator die onderworpen is aan de controles van het Federaal Voedselagentschap, de controles bemoeilijkt of zelfs onmogelijk maakt, mag het agentschap het bedrag van zijn heffingen nu al eenzijdig vastleggen, op grond van alle informatie die het agentschap bijeen kon sprokkelen. Dat is op grond van 'tekenen en indiciën'.

Vanaf nu zal het agentschap ook de retributies eenzijdig kunnen vastleggen bij obstructie.

Indexering in september

De bedragen van de jaarlijkse FAVV-heffingen én van de eenmalige FAVV-retributies voor het behandelen van een erkennings- of vergunningsaanvraag, worden elk jaar geïndexeerd. De geïndexeerde bedragen gelden dan vanaf 1 januari van het daaropvolgende jaar.

Vanaf nu wordt als basis het indexcijfer van september genomen, en niet meer dat van oktober. Dat geeft het agentschap wat meer tijd om alle bedragen te herberekenen en om de geïndexeerde tarieven bekend te maken via het Belgisch Staatsblad.

Hoewel deze bepalingen in werking treden op 31 december 2015, werden de geïndexeerde heffingen en retributies die vanaf 1 januari 2016 worden toegepast, nog berekend met het indexcijfer van oktober 2015, in plaats van met dat van september.

In werking op: 31 december 2015 (10 dagen na publicatie).

Bron: Wet van 16 december 2015 houdende diverse bepalingen inzake landbouw en leefmilieu, BS 21 december 2015 (art. 31-34 DB Landbouw en Leefmilieu).