Controle op voorlopige hechtenis vereenvoudigd (art. 127-141 Potpourri II)

De controle op de voorlopige hechtenis wordt vereenvoudigd. De wetgever kiest voor een eenvormige structuur, zonder onderscheid tussen de misdrijven die aan de basis liggen van het bevel tot aanhouding. Dat moet voor meer duidelijkheid zorgen en de procedure vlotter laten verlopen.

5 dagen - een maand - een maand - om de 2 maanden

Vanaf 1 juli 2016 neemt men voor alle tenlasteleggingen volgend controlestramien in acht: een eerste controle van het aanhoudingsbevel binnen de 5 dagen, nadien volgt een controle na één maand, gevolgd door een tweede controle na opnieuw één maand. Vanaf de derde beslissing zal de voorlopige hechtenis slechts om de 2 maanden worden herbekeken. De beschikking tot handhaving van de voorlopige hechtenis levert dus voor twee maanden een titel van vrijheidsbeneming op.

Voorlopig blijft de oude regeling met maandelijkse controles en driemaandelijkse beslissingen bij niet correctionaliseerbare misdaden dus nog een paar maanden van kracht. Bovendien is er een overgangsregeling: de beslissingen tot handhaving van de voorlopige hechtenis die genomen zijn voor 1 juli 2016 blijven gelden voor de duur waarvoor de zijn uitgesproken. De oude bepalingen blijven van kracht voor alle handhavingsbeslissingen genomen voor 1 juli 2016.

Hechtenis onder elektronisch toezicht

Maar de wetgever introduceert ook een aantal nieuwigheden in de controle op de hechtenis onder elektronisch toezicht. Bij de regeling van de rechtspleging kan sinds 29 februari 2016 beslist worden om de hechtenis onder elektronisch toezicht te handhaven wanneer de betrokkene op dat moment onder elektronisch toezicht staat. Dit vermijdt dat de raadkamer op het ogenblik van de verwijzing zou beslissen om een niet aangehouden verdachte toch aan te houden en onder elektronisch toezicht te plaatsen waardoor 'een net-widening-effect' zou kunnen ontstaan dat moet worden vermeden.

Verzoekschriften tot voorlopige invrijheidstelling beperkt

Wanneer een verzoekschrift tot voorlopige invrijheidstelling werd verworpen, kan een nieuw verzoekschrift pas worden ingediend na een termijn van een maand na de verwerping ervan. Dit moet misbruik vermijden. De maatregel geldt sinds 29 februari 2016.

Geen onmiddellijk cassatieberoep meer

De mogelijkheid om cassatieberoep in te stellen in het kader van voorlopige hechtenis wordt beperkt. In principe kan geen onmiddellijk cassatieberoep meer worden ingesteld. De wetgever behoudt de beroepsmogelijkheid alleen tegen de beslissingen van de Kamer van Inbeschuldigingstelling om de voorlopige hechtenis te handhaven, in het kader van het hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de raadkamer gegevens binnen 5 dagen na het aanhoudingsbevel. Voor het overige blijft het cassatieberoep mogelijk na de eindbeslissing ten gronde, volgens het gemeenrecht.

Deze beperking kadert in de verdere rationalisering van de procedure en moet de opdrachten van het Hof van Cassatie verder stroomlijnen tot haar 'core business', met name het onderzoek van eindarresten en eindvonnissen.

Deze bepaling van de Potpourri II-wet geldt sinds 29 februari 2016.

Bron: Wet van 5 februari 2016 tot wijziging van het strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 19 februari 2016. (art. 127-141)

Zie ook
Wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis, BS 14 augustus 1990.