Valsmunterij: bijkomende verplichtingen voor financiële sector, handelaars en casino's

Vanaf 1 augustus 2016 moeten kredietinstellingen, geldvervoerders, wisselkantoren, geldtelcentra en economische operatoren zoals handelaars, en casino?s een pak meer verplichtingen naleven in strijd tegen valsmunterij. Zowel wat betreft de opsporing van vermoedelijk valse of geneutraliseerde biljetten en muntstukken als de inlevering ervan bij de Nationale Bank van België. En op vlak van opleiding en sensibilisering van hun medewerkers.

Uitvoering 'nieuwe' Valsmunterijwet

De maatregelen komen er in uitvoering van de 'Valsmunterijwet van 17 juli 2013'. Daarmee heeft ons land de strijd tegen het fenomeen aanzienlijk aangescherpt in navolging van een aantal Europese richtlijnen en verordeningen. Met daarbij vooral aandacht voor diepgaande controle door de instellingen en economische operatoren die beroepshalve deelnemen aan de verwerking en de verstrekking aan het publiek van munten en biljetten. Zij zijn onder meer verplicht om de echtheid van de ontvangen munten en biljetten te controleren voor ze opnieuw in omloop te brengen en om vervalsingen te detecteren. Alle 'vermoedelijk vervalste biljetten en munten' en 'vermoedelijk geneutraliseerde biljetten' (dit zijn biljetten die besmeurd zijn met inkt van een neutralisatiesysteem van een geldkoffer) moeten worden ingeleverd bij de Nationale Bank van België.

Maar die controle-, opsporings- en inleveringsplicht wordt dus vanaf 1 augustus 2016 aangevuld met een reeks bijkomende verplichtingen.

Medewerkers

Een eerste pakket plichten is gericht op de medewerkers van de instellingen die de biljetten en muntstukken behandelen.

De instellingen moeten voor hen duidelijke instructies opstellen voor de opsporing van valse biljetten en muntstukken en geneutraliseerde biljetten. En ze moeten ervoor zorgen dat de medewerkers die instructies op een goede manier kunnen uitvoeren door hen onder meer de nodige technische middelen ter beschikking te stellen. Verder zijn de instellingen verplicht om hun medewerkers te sensibiliseren voor de materie en om hen regelmatig de nodige opleidingen te laten volgen.

Om deze opdrachten tot een goed einde te brengen moeten ze passende interne controleprocedures instellen en zorgen voor interne audits.

Detectie

De instellingen zorgen ervoor dat hun biljettenautomaten in staat zijn om vermoedelijk geneutraliseerde biljetten te detecteren, die biljetten in te houden en te behandelen volgens de normen van de Nationale Bank. Bovendien moeten de automaten het rekeningnummer kunnen bijhouden van de persoon 'ten gunste van wie deze biljetten worden aangeboden'.

De Nationale Bank zal hiervoor normen ter beschikking stellen. Die zijn vertrouwelijk en mogen alleen worden meegedeeld aan de instellingen en aan derden 'die er kennis van moeten nemen met het oog op hun implementatie'.

De instellingen zijn verplicht om de NBB op de hoogte te brengen wanneer een automaat tekortkomingen vertoont. Maar de instellingen moeten er ook voor zorgen dat hun personeel in staat in om de detectietaken uit te voeren.

Inlevering bij NBB

De Valsmunterijwet was al duidelijk: de instellingen die vermoedelijk geneutraliseerde biljetten of vermoedelijk valse biljetten of munten aantreffen, moeten ze meteen uit omloop nemen. Die verplichting wordt nu verder verfijnd.

Op het moment dat de instellingen de biljetten en munten uit omloop nemen, moeten ze ook 'alle nodige maatregelen treffen die dienstig kunnen zijn voor verder onderzoek'. De betrokken biljetten en munten mogen bijvoorbeeld niet worden beschadigd en aanrakingen moeten worden vermeden om onderzoek van biologische sporen mogelijk te maken. Daarnaast moeten alle nodige identificatiegegevens, financiële informatie, beeldopnames, enz. die nuttig kunnen zijn voor de identificatie van de daders worden bijgehouden voor de politie en het gerecht.

Alle uit omloop genomen biljetten of muntstukken moeten worden overgemaakt aan de Nationale Bank, samen met het 'neerleggingsformulier' dat door de NBB ter beschikking wordt gesteld. De NBB bepaalt trouwens ook de manier waarop de inlevering verloopt.

De Nationale Bank brengt op zijn beurt de Centrale dienst ter beteugeling van de valsmunterij en de politie op de hoogte die de biljetten en munten kunnen opvragen.

Biljetten die niet (meer) geschikt zijn voor circulatie worden ingediend bij de NBB of bij een andere nationale centrale bank die deel uit maakt van het Eurosysteem. Munstukken worden ingediend bij de Koninklijke Munt.

Contactpunt

Elke instelling stelt een persoon of dienst aan als contactpunt inzake valsmunterij en inzake de vermoedelijk geneutraliseerde biljetten en deelt de gegevens ervan mee aan de Centrale dienst ter beteugeling van de valsmunterij, aan de Directie Private Veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken, aan de Nationale Bank en aan de Koninklijke Munt.

Het contactpunt staat in voor het ontvangen en verstrekken van informatie over gevallen van valsmunterij, vermoedelijk geneutraliseerde biljetten en het doorspelen van technische informatie.

Controle

De Nationale Bank en de Koninklijke Munt zien erop toe dat de betrokken instellingen hun verplichtingen naleven. Dat was al zo bepaald in de wet. Het KB voegt hier nu aan toe dat de instellingen hen daarvoor alle nodige informatie en inlichtingen moeten doorgeven. De NBB en de KM mogen die info alleen gebruiken voor de uitoefening van hun controlerecht.

1 augustus 2016

Het KB van 1 juni 2016 treedt in werking op 1 augustus. Op dat moment wordt het KB van 5 april 2006 ter uitvoering van de oude Valsmunterijwet van 12 mei 2004 opgeheven. De verplichtingen met betrekking tot de biljettenautomaten zullen pas in werking treden op de datum die de minister van Financiën bepaalt op voorstel van de Nationale Bank. Het KB bepaalt evenwel een deadline: dat is 1 juli 2017.

Bron: Koninklijk besluit van 1 juni 2016 houdende uitvoering van de wet van 17 juli 2013 betreffende de bescherming tegen valsemunterij en de handhaving van de kwaliteit van de geldomloop, BS 9 juni 2016.