Permanent systeem van fiscale en sociale regularisatie vanaf 1 augustus 2016
Vanaf 1 augustus 2016 geldt er een permanent systeem van fiscale en sociale regularisatie. Het biedt zowel aan natuurlijke personen als aan rechtspersonen de mogelijkheid om hun fiscale (en sociale) toestand te regulariseren, door spontaan de niet bij de fiscus aangegeven inkomsten, sommen, btw-handelingen en fiscaal verjaarde kapitalen aan te geven bij het 'Contactpunt regularisaties' van de FOD Financiën, om zowel fiscale als strafrechtelijke immuniteit te verkrijgen. Het nieuwe permanente systeem vindt zijn wettelijke basis in een wet van 21 juli 2016.
Fiscale regularisatie
De wet van 21 juli 2016 voert een vrijwillige procedure in die de aangever de mogelijkheid biedt om te voldoen aan zijn federale fiscale verplichtingen. Deze regularisatie wordt opnieuw opengesteld voor iedereen, ook voor diegenen die reeds een regularisatieaangifte hebben ingediend bij het Contactpunt regularisaties vóór 1 augustus 2016. Maar de regularisatieaangifte kan slechts eenmaal tot de toepassing van de maatregel aanleiding geven.
Deze mogelijkheid om inkomsten, sommen, btw-handelingen en fiscaal verjaarde kapitalen te regulariseren die in het binnen- of buitenland verborgen zijn met de bedoeling om de belasting in België te ontwijken, is immers niet nieuw.
Tot en met 31 december 2013 kon er in het kader van de zogenaamde regularisatie 'ter' bij het Contactpunt regularisaties een regularisatieaangifte ingediend worden. Het ging om een tijdelijk systeem van fiscale (en sociale) regularisatie dat door een wet van 11 juli 2013 was ingevoerd en van toepassing was van 15 juli 2013 tot en met 31 december 2013.
In het kader van de begrotingsbesprekingen werd er beslist om een permanent systeem van regularisatie in het leven te roepen, vertrekkende van de regularisatie 'ter'.
Al worden er gelijkaardige doelstellingen nagestreefd als met het vorige regularisatiesysteem, toch vertoont het nieuwe permanente systeem enkele fundamentele verschillen. Zo wordt er bijvoorbeeld in dit nieuwe systeem geen onderscheid meer gemaakt tussen 'gewone' fiscale fraude en 'ernstige' fiscale fraude al dan niet georganiseerd, en is er nu ook een duidelijk onderscheid tussen 'inkomsten' en 'sommen'. Vermogens die ondergebracht zijn in een juridische constructie, levensverzekeringsproducten en vermogens op buitenlandse rekeningen worden expliciet beoogd.
De federale wetgever zal bovendien ook een overleg opstarten met de Gewesten om eveneens te voorzien in de mogelijkheid van een fiscale regularisatie inzake gewestelijke belastingen voor die belastingen waarvoor deze wetgever nog de dienst van de belastingen verzekert.
De regularisatie van een dergelijke gewestelijke belasting zal enkel mogelijk zijn wanneer er met het betrokken Gewest een samenwerkingsakkoord wordt afgesloten (art. 18 van de wet van 21 juli 2016).
Regularisatieheffing
De geregulariseerde bedragen (inkomsten, sommen en btw-handelingen) ondergaan een heffing die bestaat uit de toepassing van het normale basistarief verhoogd met 20 percentpunten (20%). Het aantal percentpunten verhoogt jaarlijks tot maximaal 25% in 2020.
De voor federale belastingen verjaarde kapitalen worden geregulariseerd aan een tarief van 36%, dat ook jaarlijks oploopt en 40% zal bereiken in 2020.
De heffing moet definitief en zonder enig voorbehoud betaald worden. Slechts een definitieve betaling zonder enig voorbehoud van de vastgestelde heffing geeft fiscale immuniteit.
Bij de vaststelling van deze heffing wordt er geen rekening gehouden met enige belastingvermindering of belastingkrediet, noch met een verrekening van voorheffingen, voorafbetalingen of van de woonstaatheffing.
Het systeem laat ook niet toe dat er een administratieve of gerechtelijke bezwaarprocedure wordt ingesteld. De heffing is definitief en onherroepelijk.
Fiscale immuniteit
In geval van een correcte regularisatieaangifte heeft de definitieve, zonder enig voorbehoud uitgevoerde betaling van de regularisatieheffing tot gevolg dat:
de geregulariseerde inkomsten voor het overige niet meer onderworpen zijn of kunnen worden aan de inkomstenbelasting zoals bepaald in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, met inbegrip van de daarin vermelde belastingverhogingen, boetes en nalatigheidsintresten;
de geregulariseerde sommen voor het overige niet meer onderworpen zijn of kunnen worden aan enige rechten of taksen, zoals bepaald in het Wetboek der registratie, hypotheek en griffierechten voor zover ze betrekking hebben op niet in artikel 3, eerste lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 ?betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten? vermelde registratierechten of het Wetboek diverse rechten en taksen, met inbegrip van de daarin vermelde boetes en nalatigheidsinteresten;
de geregulariseerde btw-handelingen voor het overige niet meer onderworpen zijn of kunnen worden aan enige btw, noch aan enige bijkomende sanctie of boete zoals bepaald in het Btw-wetboek.
De wet van 21 juli 2016 geeft ook de gevallen aan waarin de regularisatieaangifte geen uitwerking heeft (art. 6).
Zo heeft de regularisatieaangifte geen uitwerking in dossiers waarvoor bepaalde overheidsinstellingen de aangever vóór de datum van de indiening van de aangifte schriftelijk in kennis hebben gesteld dat zij overgaan tot specifieke onderzoeksdaden.
Indien er, in het raam van een fiscale regularisatie, opbrengsten van bepaalde in de wet gepreciseerde illegale activiteiten worden aangegeven, heeft de regularisatie geen uitwerking. In dat geval belet de regularisatie niet dat er strafvervolging betreffende deze illegale activiteiten wordt ingesteld, noch dat er alsnog een fiscale navordering volgt. Het dossier van het Contactpunt regularisaties kan indien nodig steeds worden opgevraagd door het parket of de onderzoeksrechter.
Indienen van de regularisatieaangifte
De wet van 21 juli 2016 beschrijft in de detail hoe de aangever zijn aangifte tot regularisatie moet indienen bij het Contactpunt regularisaties (art. 7).
De volgende elementen komen daarbij aan bod:
het te gebruiken aangifteformulier;
de termijn waarbinnen de aangifte moet worden ingediend;
de onderliggende stukken;
de bondige verklaring omtrent de omvang en de oorsprong van de geregulariseerde bedragen, de periode waarin die zijn ontstaan, de gebruikte financiële rekeningen en eventueel het fraudeschema;
de ontvankelijkheid van de regularisatieaangifte;
het bedrag van de regularisatieheffing en de betaling ervan;
het regularisatieattest.
De aangiften die bij het Contactpunt worden verricht, worden genummerd en bijgehouden. Het Contactpunt houdt bovendien een lijst bij van de afgeleverde regularisatieattesten met vermelding van het nummer van de regularisatieaangifte.
In alle gevallen waar het gaat om een federale belasting of een gewestelijke belasting waarvoor de federale overheid de dienst verzekert en waarvoor er een samenwerkingsakkoord met het betrokken Gewest werd afgesloten, kunnen de aangifte, de daaropvolgende betaling van de verschuldigde heffing en het regularisatieattest niet als indicie of aanwijzing worden aangewend om fiscale onderzoeks- of controleverrichtingen uit te voeren, om mogelijke inbreuken op de belastingwetgeving te melden of om inlichtingen uit te wisselen, behalve met betrekking tot de vaststelling van de ingevolge de aangifte verschuldigde heffing, het bedrag van de geregulariseerde inkomsten, sommen, btw-handelingen en kapitalen (art. 8 van de wet van 21 juli 2016).
Het regularisatieattest kan gebruikt worden als bewijsmiddel voor de hoven en rechtbanken, voor de administratieve rechtscolleges en tegenover elke openbare dienst (art. 9 van de wet van 21 juli 2016).
Strafrechtelijke immuniteit
De wet van 21 juli 2016 legt ook het principe vast van de strafrechtelijke immuniteit dat aan de basis ligt van de niet-aangifte van de inkomsten die het voorwerp van de regularisatieaangifte uitmaken (art. 10).
De regel geldt ook, wat het artikel 505 van het Strafwetboek betreft, voor de financiële instelling, de verzekeringsonderneming of de beleggingsvennootschap die gelden ontvangt die het voorwerp van een regularisatie hebben uitgemaakt, en voor de ontvangst van de in dat geval onderliggende kapitalen.
Bewijsvoering
De wet van 21 juli 2016 geeft een actieve rol aan de aangever inzake bewijsvoering. Ook het bewijsrisico wordt bij deze aangever belegd (art. 11).
De aangever moet in zijn aangifte aan de hand van schriftelijk bewijs, desgevallend aangevuld met andere bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed en het bewijs door getuigen, aantonen dat de inkomsten, de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal verjaarde kapitalen hun normale belastingregime hebben ondergaan.
De inkomsten, de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal verjaarde kapitalen, of een gedeelte ervan, waarvan de aangever niet kan aantonen dat ze hun normale belastingregime hebben ondergaan, worden slechts geregulariseerd voor zover de aangever de aard van de belasting aantoont, naast de belastingcategorie en het tijdperk waartoe deze bedragen die niet hun normale belastingregime hebben ondergaan behoren.
Bedragen die niet onderworpen werden aan hun normale belastingregime en waarvan de aard niet vastgesteld werd, kunnen niet worden geregulariseerd.
En er is geen regularisatie mogelijk voor bedragen die in verband kunnen worden gebracht met (financiering van) terrorisme, georganiseerde misdaad, mensenhandel, enz.
Sociale regularisatie
De wet van 21 juli voert ook een permanent systeem in voor de regularisatie van sociale bijdragen voor de beroepsinkomsten als zelfstandige (art. 12-17).
Niet-verjaarde sociale bijdragen in de zin van het KB nr. 38 'houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen', verschuldigd op beroepsinkomsten, worden echter enkel als geregulariseerd beschouwd na de definitieve betaling zonder enig voorbehoud van een aanvullende sociale heffing die overeenkomt met 15% van deze beroepsinkomsten.
Deze heffing wordt jaarlijks verhoogd tot 20% in 2020.
In werking
De wet van 21 juli 2016 treedt in werking op 1 augustus 2016, de eerste dag van de maand na die waarin ze bekendgemaakt is in het Belgisch Staatsblad.
Ze heft de wet van 31 december 2003 'houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte' op, en de artikelen 121 tot en met 127/6 van de programmawet van 27 december 2005.
Bron: Wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie, BS 29 juli 2016.
Zie ook:
- Wet van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte, BS 6 januari 2004.
- Programmawet van 27 december 2005, BS 30 december 2005 (art. 121 t.e.m. 127/6).
- Wet van 11 juli 2013 tot wijziging van het systeem van fiscale regularisatie en tot invoering van een sociale regularisatie, BS 12 juli 2013.