Nog 3 uitzonderingen op ADR-vervoer van ontplofbare stoffen
De federale overheid laat het gebruik van niet-ADR-conforme voertuigen nog toe in 3 situaties. Dat blijkt uit het koninklijk besluit van 12 juli 2016, dat de Europese geharmoniseerde vervoersregels bevestigt, wat het vervoer van de ontplofbare stoffen over de weg en per spoor betreft.
Voor het vervoer van de ándere gevaarlijke stoffen over de weg en per spoor, bestaat er al zo?n KB.
ADR- en RID-conform
Springstoffen en ammoniumnitraat - samen: ontplofbare stoffen - mogen in ons land alleen vervoerd worden als het vervoer plaats vindt volgens de regels van de internationale vervoersverdragen ADR of RID.
Het ADR is het 'Europese verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg'.
Het RID is het 'Reglement betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor'.
De vervoerder moet ook de voorschriften van de specifieke KB's op het vervoer van ammoniumnitraat en springstoffen respecteren.
Militair vervoer of vervoer binnen een afgesloten gebied valt niet onder het nieuwe KB.
Specifieke veiligheidseisen
Het nieuwe KB delegeert aan de minister van Economie de bevoegdheid om specifieke veiligheidsvoorschriften af te kondigen voor:
het vervoer van ontplofbare stoffen met voertuigen of wagons, dat buiten het toepassingsgebied van het KB valt;
het vervoer op voorgeschreven routes;
het gebruik van voorgeschreven vormen van vervoer;
het vervoer met personentreinen.
Dergelijke nationale voorschriften worden aangemeld bij de Europese Commissie. Ze mogen immers geen belemmering vormen voor het vrij verkeer van goederen.
Strenger voor binnenlands vervoer
Om redenen van veiligheid kan de minister van Economie ook strengere voorschriften opleggen voor het binnenlands vervoer van ontplofbare stoffen met voertuigen of wagons die in België zijn ingeschreven of in het verkeer zijn gebracht.
Hij kan echter nooit bijkomende constructievoorschriften opleggen.
De afwijkingen gelden voor ten hoogste 6 jaar. Zij kunnen verlengd worden als de Europese Commissie daarmee akkoord gaat.
Er kunnen ook tijdelijke afwijkingen gesloten worden tussen België en één of meerdere andere EU-lidstaten. Die bilaterale of multilaterale afwijkingen gelden dan ook voor het nationale vervoer.
De minister zal regelmatig een overzicht van alle afwijkingen publiceren in het Belgisch Staatsblad.
Als er zich op Belgisch grondgebied een incident of een ongeval voordoet met ontplofbare stoffen en de minister van Economie meent dat de veiligheidsvoorschriften aangepast moeten worden, brengt hij de Europese Commissie, nog tijdens de voorbereidingsfase, op de hoogte van de maatregelen die hij van plan is te nemen.
Kleine hoeveelheden en plaatselijk vervoer
Net als bij het vervoer van de andere gevaarlijke stoffen, kan de minister van Economie afwijkingen op de ADR- of RID-regels toestaan voor het vervoer van kleine hoeveelheden ontplofbare stoffen, en voor het plaatselijk vervoer over korte afstanden, of op specifieke spoortrajecten.
Op voorwaarde dat de veiligheid daardoor niet in het gedrang komt én de Europese Commissie ermee instemt.
Zo bestond er tot nu een specifieke afwijking voor kleine hoeveelheden (max. 25 kg) dynamiet en moeilijk ontvlambare springstoffen die vervoerd werden tussen de bevoorradings- en opslagplaatsen.
Afwijkingen op de ADR- of RID-regels voor het vervoer van kleine hoeveelheden ontplofbare stoffen, mogen overigens niet strenger zijn dan wat er bepaald is in de internationale verdragen.
Dat kan wél bij afwijkingen op de regels voor het plaatselijk vervoer.
Ook hier gelden de afwijkingen voor maximum 6 jaar, is de instemming van de Europese Commissie nodig voor een verlenging, kunnen er grensoverschrijdende afspraken gemaakt worden met andere EU-lidstaten, en worden de afwijkingen aangekondigd in het BS.
Individuele afwijkingen
De minister van Economie kan een individuele vergunning verlenen voor een transport op Belgisch grondgebied dat eigenlijk verboden is volgens de nationale bepalingen of hij kan dat transport onder andere voorwaarden laten plaatsvinden. Dat transport moet dan wel 'duidelijk gedefinieerd én van tijdelijke aard' zijn. Hij kan de vergunning ook enkel verlenen 'bij wijze van uitzondering en mits de veiligheid niet in gevaar komt'.
Verantwoordelijkheid van alle betrokkenen
Alle personen die bij het vervoer van ontplofbare betrokken zijn, hebben de verplichting om ervoor te zorgen dat het vervoer verloopt volgens de regels van het ADR of het RID. Dus zowel de eigenlijke afzender, als de commissionair-expediteur, de vervoerscommissionair, de vervoerder, of de bestuurder van het voertuig. De 'bijrijder' is niet langer medeverantwoordelijk.
Het KB bevestigt nog eens uitdrukkelijk dat de commissionair-expediteurs en de vervoerscommissionairs dezelfde verplichtingen hebben als de afzenders.
Verplichting van de werkgever
De werkgever moet alle ADR- en RID-opleidingsbewijzen van zijn werknemers gedurende ten minste 5 jaar bijhouden en moet ze kunnen voorleggen op vraag van de werknemer zelf of van een overheidsdienst.
Controle
Als een transport plaats vindt met toepassing van een afwijkend regime, moet een kopie van de toestemming bij de vervoerspapieren gevoegd worden.
Voor het vervoer met MEMU's, en EX/II- of EX/III-voertuigen is een bijzonder keuringsdocument nodig, dat wordt afgegeven door de minister van Economie 'of door elke andere instantie die uitdrukkelijk aangeduid is'. MEMU staat voor 'mobiele fabricage-eenheid van ontplofbare stoffen'. EX/II- en EX/III-voertuigen zijn voertuigen die bestemd zijn voor het vervoeren van ontplofbare stoffen of voorwerpen.
Overtredingen op het vervoer van ontplofbare stoffen over de weg worden vastgesteld door de officieren van gerechtelijke politie (OGP's), de leden van de lokale of federale politie, douaneambtenaren, en de personeelsleden van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de FOD Economie. Met uitzondering van de ambtenaren van de AD Kwaliteit en Veiligheid, mogen zij ook wegcontroles uitvoeren.
Overtredingen op het vervoer per spoor worden vastgesteld door de OGP's en de personeelsleden van de Dienst Veiligheid en Interoperabiliteit van de Spoorwegen.
Niet-ADR-conform
Bij het binnenlands vervoer over de weg van ontplofbare stoffen, mogen nog voertuigen gebruikt worden die niet conform het ADR zijn, als die voertuigen vóór 1 januari 1997 voor de eerste keer in dienst werden gesteld en hun constructie toen beantwoordde aan de nationale voorschriften.
Tanks uit kunststof die niet ADR-conform zijn, mogen nog gebruikt worden als ze gebouwd werden vóór 1 januari 1999 en hun constructie toen in overeenstemming was met de nationale vereisten.
En vaste tanks en afneembare tanks voor het vervoer van niet-poedervormige of niet-korrelvormige ontplofbare stoffen hoeven evenmin aan alle ADR-voorschriften te voldoen als ze gebouwd werden tussen 1 oktober 1978 en 1 januari 1990 en ze toen voldeden aan een aantal nationale bepalingen.
In die 3 gevallen geldt dat de voertuigen en tanks alleen in het verkeer mogen blijven als ze zodanig onderhouden worden dat de veiligheid verzekerd wordt.
Say
it in broken English?
Opmerkelijk is dat de taalregels uit de bijlagen A en B van het ADR vanaf 1 juli 2020 ook zullen gelden voor de vervoersmarkeringen en vervoersdocumenten die gebruikt worden bij het nationaal vervoer van ontplofbare stoffen. Dat wil zeggen dat de vermeldingen op het vervoersdocument dan moeten opgesteld zijn in een officiële taal van het land van verzending (bv. in het Nederlands) én in het Frans, Engels of Duits als de taal van verzending niet het Frans, Engels of Duits is.
Tot 2020 is het in België toegelaten om de vervoersdocumenten voor binnenlands vervoer in te vullen in de taal van één van de gewesten die door het vervoer worden aangedaan. Daardoor is het momenteel mogelijk om ééntalige Nederlandstalige vervoersdocumenten te gebruiken (enkele uitzonderingen niet te na gesproken).
Mobiliteit of Economie
De overheidsdienst die in uitvoering van het ADR of RID fungeert als bevoegde overheid inzake het vervoer van ontplofbare stoffen, is in ons land de directeur-generaal van de Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid van de federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. En niet meer het 'Hoofd van de Dienst der Springstoffen'.
Ontplofbare stoffen vallen in ons land immers onder de minister van Economie, terwijl de andere gevaarlijke stoffen onder de minister van Mobiliteit vallen. Vandaar dat er voor het vervoer over de weg en per spoor van gevaarlijke goederen, met uitzondering van ontplofbare stoffen en radioactieve stoffen, een apart KB werd gepubliceerd. Voor het vervoer van radioactieve stoffen is dan weer het FANC, het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle, bevoegd.
Pittig detail: op het vlak van gevaarlijke stoffen hebben de gewesten ook het één en ander te zeggen?
Tot slot nog even dit: het aparte regime voor het vervoer van ontplofbare stoffen met paarden wordt geschrapt?
In werking:
15 augustus 2016: Alle bepalingen m.u.v. het taalregime.
1 juli 2020: Taalregime.
Bron: Koninklijk besluit van 12 juli 2016 betreffende het vervoer via de weg of per spoor van ontplofbare stoffen, BS 5 augustus 2016.