Gezinsbijslagen moeten voor elke werknemer dezelfde basis hebben

Oostenrijk heeft sinds 2019 een mechanisme ingevoerd waarbij werknemers met kinderen die in het buitenland wonen, niet dezelfde kinderbijslag en belastingvoordelen ontvangen dan wanneer ze in Oostenrijk wonen. Daar heeft het Hof van Justitie het land voor veroordeeld.

Gezinsbijslagen moeten voor elke werknemer dezelfde basis hebben

Wanneer een werknemer die in Oostenrijk werkt, kinderen heeft die in een ander land wonen, worden diens gezinsbijslagen en belastingvoordelen aangepast. De aanpassing heeft betrekking op het prijsniveau in het land waar de kinderen wonen. 

De Europese Commissie heeft deze wetgeving voor de rechter gebracht, omdat het in de praktijk betekende dat een heel aantal migrerende werknemers minder sociale voordelen ontvangen. 

Eerst en vooral stelde het Hof dat de bedragen van gezinsbijslagen niet mogen verschillen op basis van koopkracht in een ander land, als ze ook in het binnenland niet zijn afgestemd op prijsniveau. 

Daarnaast gaat het ook om een verdoken discriminatie: werknemers die kinderen hebben in het buitenland zijn veelal migrerende werknemers. Ze dragen op exact dezelfde manier bij aan het sociale zekerheidssysteem als de Oostenrijkse werknemers, dus ze moeten op dezelfde manier gebruik kunnen maken van de voordelen die eraan gekoppeld zijn. 

Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelde daarom dat het aanpassingsmechanisme niet wettelijk is. 

Oostenrijk zal haar wetgeving dus moeten veranderen om een einde te maken de verboden discriminatie.